Per 1 september 2010 is Prof. Mr. Paul Bovend’Eert, hoogleraar Staatsrecht, benoemd tot decaan van de Rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen. Bovend’Eert studeerde af met een scriptie over de kabinetscrises en kabinetsformaties sinds 1945 en promoveerde in 1988 tot doctor in de Rechtsgeleerdheid met een proefschrift getiteld ‘Regeerakkoorden en regeringsprogramma’s. Het leek Mr. dan ook logisch om hem, bij het feliciteren met zijn nieuwe aanstelling, meteen aan de tand te voelen over de huidige kabinetsformatie. Wat verwacht hij van deze formatieronde?
Bovend’Eert: “Het wordt een zeer lastige opgave om een stabiel meerderheidskabinet te vormen en dat is een direct gevolg van het huidige, sterk versplinterde politieke landschap. In de periode na de Tweede Wereldoorlog zie je dat de verzuiling langzaam af nam maar grote groepen kiezers wel redelijk trouw aan hun partij bleven. Die binding is nu definitief verdwenen, vermoed ik. Sinds de opkomst van Pim Fortuyn zijn de kiezers echt op drift geraakt. Met name de leegloop van het CDA, van oudsher toch een partij met een hele trouwe aanhang, is in dat verband heel opvallend te noemen.”
In historisch perspectief geplaatst doet de huidige situatie nog het meest denken aan die uit het begin van de jaren ’70, aldus Bovend’Eert: “Toen was er ook sprake van een sterke versplintering en in 1971 werd toen het vijfpartijen-kabinet Biesheuvel gevormd, bestaande uit ARP, KVP, CHU, VVD en DS’70. Dat kabinet heeft uiteindelijk iets meer dan een jaar stand gehouden. Natuurlijk is het hebben van een goede meerderheid prettig bij het nemen van beslissingen maar een driepartijenkabinet heeft mijns inziens meer kans van slagen. In dat licht bezien zijn er twee reële opties: een kabinet van VVD, CDA en PvdA of toch nog VVD, PVV en CDA.”
Bovend’Eert start met ingang van het collegejaar 2010 als decaan van de Rechtenfaculteit in Nijmegen, waar hij eerder vicedecaan was. “In Nijmegen hebben we een collegiaal bestuur van één decaan en twee vicedecanen, een bewuste keuze, omdat je als decaan dan niet alleen de belangrijke beslissingen hoeft te nemen. Daarnaast betreft de functie van decaan geen fulltime functie, zodat ik colleges kan blijven geven en hopelijk ook nog tijd zal hebben voor het doen van onderzoek. Die binding met het vak is erg belangrijk om vervreemding ervan te voorkomen. Met alle nevenfuncties erbij is het wel een kwestie van goed plannen.”
Bovend’Eert is naast zijn werkzaamheden binnen de Radboud immers ook rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Zutphen, vice-voorzitter van de AWB bezwaarschriftencommissie ministerie van VWS en voorzitter van de Klachtencommissie van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. “Allemaal activiteiten waarmee ik op de hoogte van de juridische ontwikkelingen kan blijven”, aldus Bovend’Eert. “Het kost een hoop tijd maar de meerwaarde ervan is groot, een boodschap die ik ook aan mijn studenten wil meegeven. De afgelopen jaren wordt er sterk op aangedrongen de studierendementen te verhogen. Maar het is ook van belang studenten de ruimte te geven om activiteiten naast hun studie te ontplooien. Dat kan tot enige studievertraging leiden maar dat is niet per se negatief. Niet alleen omdat de huidige – magere – arbeidsmarkt erom vraagt, maar vooral omdat je bij stages en periodes in het buitenland veel meer kunt leren buiten het reguliere onderwijsprogramma. Natuurlijk, er komen bezuinigingen aan, maar voor medewerkers en studenten moet dat geen reden zijn om op kwalitatieve aspecten te moeten besparen. Daar wil ik als decaan ook actief aan blijven bijdragen.”