De sociale cohesie moet terug in het notariaat. Niet meer met de ruggen tegen elkaar staan, niet meer de verschillen benadrukken, maar de overeenkomsten. Het is tijd voor verbondenheid. Dat zegt Franc Wilmink, voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), in een interview dat aanstaande vrijdag in Mr. verschijnt.
Franc Wilmink trad op 6 februari 2013 aan als voorzitter van de KNB. Communicatie met de buitenwereld is belangrijk voor de KNB, zeker sinds er vorig jaar een opstand onder de leden uitbrak, het bestuur naar huis werd gestuurd en het bureau van de KNB volledig werd gereorganiseerd. Na al dat gerommel in eigen gelederen en negatieve berichtgeving over ‘foute’ broeders snakt het notariaat naar optimisme.
Belangrijk is dat de sociale cohesie terugkomt. “Ja, er is verschil, tussen Randstad en provincie, tussen specialist en generalist. Er zijn nog steeds notarissen die super gespecialiseerd zijn en die vijf, zes ton per jaar verdienen. En er zijn notarissen die een algemene praktijk voeren en het met 40.000 euro moeten doen. Burgers denken nog steeds dat de staat ons inkomen garandeert, maar laat ik dat misverstand meteen uit de weg ruimen: wij moeten onze eigen broek ophouden. Allemaal. Ik wil benadrukken wat ons bindt. Onafhankelijkheid. Onpartijdigheid. Voor alle duidelijkheid: ik wil geen gilde creëren, ik geloof heilig in de diversiteit van het beroep. Maar na tien jaar discussie over al onze verschillen is het wel eens tijd voor verbondenheid.”
Al enige tijd verkeert het notariaat in zwaar weer. Toen Wilmink zelf als notaris begon, was er net een grote onroerend goed crisis geweest en gingen er kantoren failliet. De reactie op de problemen in de jaren tachtig was marktwerking. “Nu weten we dat de markt geen oplossing voor alles is. Marktwerking is een aanname, een mening, maar geen alles-zaligmakend-mechanisme. We weten nu dat er vragen zijn die de markt niet oplost. Als iedereen alleen maar streeft naar persoonlijke winstmaximalisatie – en daarvoor zijn in de jaren negentig alle sluizen opengezet – krijgt het vertrouwen van burgers uiteindelijk een enorme knauw. Dat is de afgelopen jaren gebeurd.”
Maar terug naar vroeger wil Wilmink ook niet. Want de markt heeft volgens de voorzitter ook goede dingen opgeleverd. “Er is meer aandacht voor de klant, we hebben aan productinnovatie gedaan, de bedrijfsvoering is verbeterd. En een vrijere prijs is ook goed. Vroeger schaamde ik me wel eens voor bepaalde nota’s. Tegelijk konden sommige werkzaamheden niet uit. Daarvoor is de markt allemaal nuttig geweest. Maar in onze functie gaat ook om het creëren van gelijke kansen. Partijen die bij ons aan tafel zitten, kunnen sterk van elkaar verschillen, in macht en in (financiële) kracht. Wij brengen dat in balans. Als de overheid een functie als de onze uitsluitend overlaat aan de markt, zegt dat iets over de manier waarop zij tegen de samenleving aankijkt. In wezen zeg je dan namelijk: moge de sterkste winnen. We kunnen als samenleving natuurlijk bepalen dat het recht van de sterkste, of de rijkste, of de slimste wint, maar ik weet niet of ik daar gelukkig mee ben.”
Lees het gehele interview met Franc Wilmink in het novembernummer van Mr. dat vrijdag 1 november verschijnt.