In het Wetboek van Strafvordering moet formele wetgeving komen die voldoende ruimte biedt voor lagere regelgeving. Daarin kan sneller worden gereageerd op maatschappelijke ontwikkelingen en op behoeften uit de praktijk van de strafrechtspleging. Onder meer dat zei minister Opstelten van Veiligheid en Justitie gisteren tijdens het congres ‘Modernisering Wetboek van Strafvordering’ in Amersfoort. De lagere regelgeving kan bestaan uit algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en aanwijzingen van het College van procureurs-generaal.
Het congres werd georganiseerd zodat professionals uit de organisaties die samen de rechtshandhaving regelen, advocaten en wetenschappers konden meedenken en discussiëren over de onderwerpen die in het nieuwe Wetboek van Strafvordering worden opgenomen.
Minister Opstelten hield een toespraak. Zo zei hij: “Het huidige Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet geregeld moet worden. Iedereen die met het recht te maken heeft weet dat dit strafvorderlijke legaliteitsbeginsel onder druk staat. Het tempo waarin de huidige samenleving zich ontwikkelt is zo hoog dat het niet altijd goed mogelijk is om door middel van een formele wet tijdig en effectief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom wil ik komen met formele wetgeving die voldoende ruimte biedt voor lagere regelgeving. (…) Het gemoderniseerde wetboek moet zoals gezegd aan de ene kant voldoende richtinggevend zijn en aan de andere kant voldoende ruimte laten voor een flexibele benadering, waarbij kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen.”
De minister benadrukte dat dit niet betekent dat in het nieuwe wetboek ruime bevoegdheden voor de opsporing zullen worden opgenomen, die door rechtersrecht moeten worden ingevuld. “In de eerste plaats niet omdat in een rechtsstaat past dat de toepassing van bevoegdheden tegen burgers duidelijk moet kunnen worden afgebakend en genormeerd. In de tweede plaats omdat in een rechtsstaat ook past dat we rechters zo min mogelijk in de rol van ‘wetgever-plaatsvervanger’ moeten manoeuvreren.”
Er zal vooral worden ingezet op een vereenvoudiging van de huidige, complexe regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden. De belangrijkste doelstelling van de wetgevingsoperatie is dan ook het stroomlijnen van de strafrechtsketen en het verhogen van de efficiëntie van het strafproces.
Eind van dit jaar wordt de zogeheten ‘Contourennota’ verwacht waarin de grote lijnen van de herziening bekend zullen worden gemaakt. Daarna zal een uitvoerige consultatieronde plaatsvinden. Die bestaat uit een internetconsultatie en formele consultatie voor de vaste adviesorganen. Het gaat om totaal negentien wetsvoorstellen. Het is bedoeling dat alle wetsvoorstellen in 2015 voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd.
Lees de gehele toespraak van de minister hier.