Het ondernemingsklimaat in Nederland verslechtert als gevolg van achterhaalde regelgeving op het gebied van insolventierecht. Steeds meer bedrijven vertrekken daarom uit Nederland.
Als onvoorzien gevolg van de Europese Insolventieverordening is er een competitie ontstaan tussen de lidstaten om de aantrekkelijkste herstructeringsregeling te bieden om zo bedrijven naar zich toe te trekken. Omdat de Nederlandse wetgever hier niet aan meedoet (gesproken wordt over de ‘stokoude Faillissementswet’), zet ons land zich buitenspel, met alle gevolgen van dien. Aldus Nico Tollenaar, partner bij RESOR en co-organisator van het internationale congres ‘The Future of the European Insolvency Regulation’ dat eind deze week plaatsvindt in Amsterdam.
Door het meer dan honderd jaar oude insolventieregime gaan bedrijven weg uit Nederland om ergens anders hun financiële verplichtingen te herstructureren. Bij een herstructurering gaat het om het al dan niet gedwongen versoepelen van de voorwaarden, of het reduceren van de financiële verplichtingen tot een niveau dat de onderneming kan dragen. In andere landen gelden vaak gunstigere insolventieregels waardoor bedrijven tijdiger en effectiever op het goede spoor gezet kunnen worden. “Doordat het Nederlandse herstructeringsregime geen effectief mechanisme biedt, zal dit er toe leiden dat investeerders (banken) terughoudender worden en de prijs van krediet omhoog gaat. Dat heeft weer invloed op het ondernemingsklimaat”, aldus Tollenaar.
‘Forum shopping’
Het belangrijkste doel van de in 2002 in werking getreden Europese Insolventieverordening is grensoverschrijdende insolventies zo eenvoudig en efficiënt mogelijk te kunnen afwikkelen. Een ander doel was het voorkomen van ‘forum shopping’, het zoeken naar gunstigere jurisdicties, omdat dit onder omstandigheden crediteuren kan benadelen en ook tot rechtsonzekerheid kan leiden. Opmerkelijk genoeg heeft de verordening ‘forum shopping’ juist in de hand gewerkt. Tollenaar zegt dat velen enthousiast zijn over dit onbedoelde effect, omdat het een sterk positieve impuls heeft (gehad) op verbetering van nationale insolventiewetgeving van lidstaten.
Tollenaar: “Een bedrijf moet volgens de verordening aan zekere criteria voldoen, wil het een insolventieprocedure in een bepaald land kunnen starten. Het feitencomplex is echter eenvoudig te manipuleren zodat een onderneming een procedure elders kan openen. En het toepasselijk recht verandert mee. Lidstaten spelen daarop in door het bieden van gunstige herstructeringsmogelijkheden. Dit heeft tot een soort wedstrijd tussen de landen geleid. Nederland is helaas het enige land dat hieraan niet meedoet. Wij zitten nog met die stokoude Faillissementswet.”
In de koelkast
Volgens Tollenaar zijn veel Duitse bedrijven om dezelfde reden al vertrokken naar Engeland. Engeland wordt gezien als het herstructeringswalhalla. “Dit heeft tot gigantische ophef geleid in de Duitse media. Uiteindelijk is de wetgever daar in beweging gekomen om de uitstroom te stoppen.” Op de vraag waarom Nederland niet in actie komt, kan Tollenaar geen eenduidig antwoord geven. “Het staat hier kennelijk niet in de belangstelling. De Nederlandse wetgever is zich niet doordrongen van de urgentie en ernst, terwijl ik steeds meer bedrijven zie vertrekken.”
Een aanzet tot een nieuwe wet werd gemaakt door de Commissie Kortmann, maar dit voorontwerp is onlangs door de wetgever in de koelkast gezet. Volgens Tollenaar is er een eenvoudige oplossing die het Nederlandse insolventierecht internationaal in één klap weer op de kaart zou kunnen zetten. “Faillissementsrechters zouden bereid moeten zijn om vooraf, ruim voordat een insolventieprocedure formeel wordt geopend, de persoon aan te wijzen die zij in de toekomst bij indiening van een faillissementsaanvraag tot curator zouden benoemen, waarmee je in Nederland een soort ‘pre-pack’ Engelse stijl kunt creëren. Dit zal een substantiële verbetering brengen waardoor Nederland weer volwaardig mee kan doen. Hiervoor moet in principe alleen het beleid van de rechtbanken veranderen, een wetswijziging is niet eens nodig. Maar we moeten de wetgever wel blijven aansporen tot vernieuwing.”
Zwaarwegend belang
Tijdens het congres ‘The Future of the European Insolvency Regulation’, dat op 28 april plaatsvindt, zal de Europese Insolventieverordening worden geëvalueerd. Op deze manier zullen input en ervaringen van praktijk en wetenschap bijeen worden gebracht in een verslag en aan de Europese Commissie worden aangeboden. De Commissie dient uiterlijk juni 2012 verslag uit te brengen over het functioneren van de verordening met voorstellen tot verbetering. De bijeenkomst wordt georganiseerd door RESOR en de Universiteit Utrecht in samenwerking met de Europese Commissie en INSOL Europe.
Tollenaar hoopt dat de Europese Commissie de uitkomsten van het congres serieus neemt. “Als ik kijk naar de bijdragen die de sprekers (een mengeling van vooraanstaande advocaten, curatoren en rechters op insolventiegebied) van te voren hebben geschreven, lijkt iedereen positief over de verordening en de effecten ervan maar zijn er ook constructieve voorstellen die een aanzienlijke verdere verbetering zouden kunnen brengen. We hopen dat de Commissie zich iets van de geluiden uit de praktijk zal aantrekken en de positieve effecten van ‘forum shopping’ niet uit het oog verliest. Er zijn hierdoor veel betere herstructeringsregelingen gekomen om bedrijven te redden. Dat is een buitengewoon zwaarwegend belang.”