Regelrechter 2.0: oplossingsgericht en zónder wederzijdse instemming

Er komt een nieuwe regelrechter aan. Begin 2025 kunnen Nederlanders eenvoudige zaken aanhangig maken via deze nieuwe, laagdrempelige vorm van rechtspraak, waarvan de projectnaam lange tijd ‘nabijheidsrechter’ luidde. Anders dan bij andere eenvoudige civiele procedures kan dat dan ook zonder dat de wederpartij ermee instemt. Een gezonde ontwikkeling, of een risico voor de rechtszekerheid in Nederland?

Delen:

Foto: Depositphotos

In Overijssel kun je met relatief eenvoudige geschillen naar de overlegrechter en in Den Haag, Rotterdam en Zeeland naar de regelrechter. De afgelopen jaren hebben we overal in den lande tal van experimenten en initiatieven gezien met laagdrempelige rechtspraak. De gemene deler: beide partijen moeten instemmen met zo’n vereenvoudigde procedure, waarna de rechter in informele setting het geschil in kwestie beslecht. Het liefst middels gerichte mediation tussen beide partijen, maar indien nodig ook door daadwerkelijk uitspraak te doen.

De voordelen van zo’n laagdrempelige aanpak liggen voor de hand: de aanmeldprocedure is een stuk eenvoudiger en er hoeven geen deurwaarderskosten betaald te worden, zoals dat bij een ’gewone’ civiele procedure bij de rechtbank wel moet. Dat verbetert de toegang tot de rechter voor burgers. In het verlengde van al die initiatieven staat nu het driejarige experiment op stapel met wat je de ‘regelrechter 2.0’ zou kunnen noemen (voorheen: nabijheidsrechter). Per 1 maart 2025 kunnen burgers daar eenvoudige geschillen of zaken met relatief kleine financiële belangen aanmelden. De wederpartij hoeft daarmee niet in te stemmen, en kan dus – anders dan bij alle initiatieven die we tot nu toe zagen – gedwongen worden om deel te nemen. Het experiment wordt uitgevoerd bij vier rechtbanken: Den Haag, Overijssel, Rotterdam en Zeeland-West-Brabant.

Oud artikel opgepoetst

Voor de wettelijke inbedding van het experiment met de nieuwe regelrechter is een oud wetsartikel opgepoetst. Aan artikel 96 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, dat voorschrijft dat procespartijen de mogelijkheid moeten hebben zelf te bepalen aan welke kantonrechter zij hun zaak voorleggen en hoe de procedure wordt gevoerd, is een nieuw lid toegevoegd.

Dat nieuwe lid regelt dat als de kantonrechter de zaak geschikt vindt om in een vereenvoudigde procedure te behandelen, de wederpartij kan worden gedwongen om mee te doen. Een grote verandering, die het voor burgers veel eenvoudiger maakt om een geschil via zo’n vereenvoudigde procedure te laten beslechten. De wederpartij hoeft immers niet meer akkoord te gaan.

Grondrecht

“Laagdrempelige toegang tot de rechter is niet iets nieuws, maar is eigenlijk gewoon een grondrecht. In Nederland moet je de mogelijkheid hebben dat een rechter onafhankelijk naar jouw zaak kijkt”, zo legt Robine de Lange-Tegelaar, president van de rechtbank Den Haag, uit. In haar rol van voorzitter van de regiegroep Innovatie binnen de Rechtspraak is ze groot voorstander van de diverse initiatieven die de toegang tot de rechter in Nederland vereenvoudigen, en ook van de komst van de nieuwe regelrechter.

“Vooral bij kleine geschillen en bij zaken die gaan over relatief kleine vorderingen tot 5.000 euro, zien we dat de gang naar de rechter via een dagvaarding ingewikkeld is. De griffierechten zijn dan hoog en de procedures tamelijk complex. Burgers, onder wie ook veel MKB’ers, zeggen dan nogal eens: laat maar zitten. Voor dat soort zaken hebben we nu al regelrechters en overlegrechters, maar binnenkort dus de nieuwe regelrechter waar iemand ook voor een vereenvoudigde procedure terechtkan als de tegenpartij niet wil meewerken.”

Belgische vrederechter

Ook Eddy Bauw, als hoogleraar privaatrecht verbonden aan de Universiteit Utrecht, ziet de komst van de nieuwe regelrechter als een positieve ontwikkeling. Bauw deed in het verleden diverse malen onderzoek naar laagdrempelige vormen van rechtspraak en deed in die hoedanigheid al in een vroegtijdig stadium de aanbeveling om in Nederland te experimenteren naar Belgisch model.

“In België bestaat al veel langer laagdrempelige rechtspraak in de vorm van de vrederechter”, zo licht Bauw toe. “Een extreem informele procedure, waarbij de rechter probeert partijen eerst met elkaar te ‘verzoenen’. Als dat niet lukt, volgt snel een beslissing. Ik heb daar met Utrechtse collega’s zelf onderzoek naar gedaan en was onder de indruk van de resultaten. De aanbeveling in het onderzoek was om in Nederland te gaan experimenteren met een variant hierop. Dat wordt nu de nieuwe regelrechter.”

Tijdelijke Experimentenwet

De nieuwe regelrechter is het eerste concrete gevolg van de in 2020 geïmplementeerde Tijdelijke Experimentenwet. Die wet maakt het mogelijk om, naast alle meer vrijblijvende vormen van laagdrempelige rechtspraak, zoals de al bestaande regelrechters en overlegrechters, wederpartijen nu ook zonder instemming te dwingen deel te nemen aan een vereenvoudigde procedure.

“Zorgvuldigheid staat daarbij voorop”, benadrukt De Lange-Tegelaar. “We gaan niet zomaar experimenteren. Voor de nieuwe regelrechter moest er bijvoorbeeld ook eerst een speciale Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) komen. Maar we zien landelijk dat al die initiatieven, zoals de overlegrechter en de diverse al bestaande regelrechters, goede resultaten boeken. Al die lessen en goede ervaringen laten we nu bij elkaar komen, om de nieuwe regelrechter straks in één keer zo goed mogelijk te introduceren.”

Maatschappelijk belang

Het in behandeling kunnen nemen van zaken zoals die nu door overleg- en regelrechters worden behandeld, en zoals die straks bij de nieuwe regelrechter aanhangig kunnen worden gemaakt, dient een belangrijk maatschappelijk belang, zo benadrukt Bauw.

“Op het ogenblik is de toegang tot de rechter in veel gevallen voor bepaalde geschillen door ‘overdreven’ formaliteiten, te hoge kosten en een te lange duur geen reële optie. Dat is niet alleen juridisch principieel – het gaat hier om een fundamenteel recht – maar ook maatschappelijk onwenselijk. Rechten die mensen toekomen, kunnen niet worden afgedwongen en conflicten blijven onopgelost. Dat is een voedingsbodem voor ontevredenheid.”

De Lange-Tegelaar sluit zich daarbij aan: “Bij alles wat we tot nu toe geëvalueerd hebben, krijgen we terug dat mensen zich gehoord en geholpen voelen. Mensen waarderen het dat ze makkelijk toegang krijgen tot de rechter, en dat zo’n rechter snel en oplossingsgericht te werk gaat. Maar: de helft van de zaken die nu bij regelrechters en overlegrechters worden ingediend, kan niet behandeld worden omdat de wederpartij niet bereid is tot deelname. In die gevallen blijft het conflict in een deel van de gevallen voortbestaan, omdat de drempel voor partijen te hoog is om alsnog een reguliere procedure op te starten. Daar kunnen we met de nieuwe regelrechter iets aan doen.”

Oplossingsgericht

Dat die oplossingsgerichtheid waardevol is, blijkt wel uit de praktijk. “Heel veel van dit soort zaken leiden op de zitting tot een minnelijke regeling, ook al omdat je zelf als rechter, nog meer dan in een reguliere procedure, met partijen actief meedenkt wat een redelijke oplossing van het geschil zou kunnen zijn”, zo vertelt Wim Wetzels, sinds 1992 als kantonrechter actief bij de rechtbank Rotterdam. Sinds 2018, toen in Rotterdam de pilot met de Rotterdamse Regelrechter van start ging, behandelde hij zo’n veertig zaken als regelrechter. In totaal zijn er in Rotterdam al 126 zaken behandeld door de regelrechters.

“Het leuke aan zo’n vereenvoudigde procedure is dat je veel kunt betekenen voor partijen als de zaak op de zitting opgelost wordt. Vaak zijn het burengeschillen die diep ingrijpen in het leven van partijen. Op zitting zie je de opluchting als er een oplossing komt.”

Wetzels herinnert zich een zaak waarin het ging om het recht van overpad tussen twee huizen. “Ik ben toen ter plekke gaan kijken en zag dat de ene buurman de gewoonte had om zijn auto te parkeren op het desbetreffende pad, terwijl de ander vond dat hij zijn vouwcaravan dan niet meer goed in de garage kon zetten. Na een goed gesprek bleek dat het conflict veel meer ging over de slechte staat van de bestrating van het pad, dan over het recht van overpad zelf. Daarover heb ik toen afspraken gemaakt, tot grote tevredenheid van beide partijen.”

Kritiek

Ondanks alle goede ervaringen en positieve geluiden vanuit de Rechtspraak en rechtswetenschappelijke hoek is er ook kritiek op de komst van de nieuwe regelrechter. Zo schreef de Nederlandse Orde van Advocaten in maart van dit jaar een brief aan de minister van Rechtsbescherming waarin negatief werd geadviseerd over de komst van het experiment. De NOvA vindt het concept “nog niet in voldoende mate doordacht en aan de praktijk getoetst”.

Als belangrijkste bezwaar noemt men de constatering “dat het voorstel op onderdelen te veel afwijkt van de reguliere procedure, waardoor de rechtszekerheid in het gedrang kan komen (bijvoorbeeld doordat niet op voorhand duidelijkheid bestaat over het moment van aanhangigheid van de zaak, en de gedaagde daarvan pas later op de hoogte wordt gesteld).”

Rechtszekerheid

Bauw vindt die kritiek vanuit de advocatuur overtrokken en plaatst een en ander in perspectief: “In het verleden is wel vaker gebleken dat deformalisering van procedures stuit op kritiek uit de advocatuur. In die visie is elke afwijking van de reguliere procedure al gauw in strijd met de rechtszekerheid. Dat is wat mij betreft een te beperkte benadering die vernieuwing in de weg staat.”

Ook De Lange-Tegelaar kan de geuite zorgen rondom rechtszekerheid niet goed plaatsen. “De wet en jurisprudentie zijn bij een vereenvoudigde procedure via de nieuwe regelrechter exact hetzelfde als in een traditionele procedure. Het materiële recht is gelijk, alleen de toegang is anders. Procespartijen kunnen zich nog steeds tot een advocaat wenden en er wordt gewoon hoor en wederhoor toegepast. De procedure zelf gaat alleen wat sneller en is laagdrempeliger.”

Oproep met een appje

Dat laagdrempeligheid ontzettend krachtig kan zijn, blijkt niet alleen uit de diverse experimenten en initiatieven op het gebied van civiele rechtspraak. Ook in de wijkrechtspraak – waar ook strafrechtelijke zaken en bijvoorbeeld kwesties rondom schuldenproblematiek de revue passeren – is het de laagdrempeligheid, gecombineerd met de oplossingsgerichtheid, die voor veel toegevoegde waarde zorgt.

“Hoewel wijkrechtspraak door de focus op multiproblematiek een andere innovatie is dan de regelrechtspraak, leren we daar wel veel dingen die we nu kunnen toepassen”, licht De Lange-Tegelaar toe. “Over die laagdrempeligheid: we sturen mensen die vanwege een schuld worden opgeroepen om voor de rechter te verschijnen bijvoorbeeld tegenwoordig een appje. Geen moeilijke brief of officiële documenten, maar een begrijpelijk app-berichtje waarin we uitleggen dat we ze heel graag willen spreken om samen naar een oplossing te zoeken voor de problemen waarin ze verzeild zijn geraakt. Dit gebeurt overigens niet alleen bij de wijkrechter.”

Stapeling van problemen

Bij de wijkrechter komen vaak mensen binnen die te maken hebben met een stapeling van problemen: zoals schulden, drugsgebruik en strafbare feiten. Die mensen zijn dikwijls moeilijk bereikbaar, omdat ze zich afzonderen en soms hun post niet meer openen. Een oplossingsgerichte, laagdrempelige aanpak in de vorm van wijkrechtspraak heeft daar al goede resultaten geboekt.

“De wijkrechter wil het probleem niet vergroten, maar behapbaar maken”, aldus De Lange-Tegelaar. “Ja, schulden moeten betaald worden, en als er sprake is van een strafbaar feit, dan moet er ook een straf worden opgelegd. Maar de wijkrechter kijkt ook naar hoe iemand in de problemen is gekomen. En dan wordt bijvoorbeeld schuldhulpverlening of het wijkteam aangehaakt. Die gaan met zo iemand aan de slag om de achterliggende problemen duurzaam op te lossen. Door de handen ineen te slaan, komen we verder.”

Positieve resultaten

Op dit moment ligt er, vanwege de positieve ervaringen tot nu toe, een plan om het aantal wijkrechtspraak-locaties komend jaar verder te gaan uitbreiden. Bauw doet op dit moment, in opdracht van het WODC en samen met collega’s van de Universiteit Utrecht en Universiteit Leiden, onderzoek naar de effecten van wijkrechtspraak in Nederland en ziet die positieve gevolgen ook:

“De wijkrechtspraak-projecten laten zien dat de rechtbanken, meer dan vroeger überhaupt denkbaar was, samenwerken met allerlei maatschappelijke partners om een bijdrage te leveren aan zaken die voor de wijkbewoners van het grootste belang zijn, zoals verbetering van veiligheid en leefbaarheid in de buurt. De effectiviteit van dit alles moet nog blijken uit ons onderzoek, maar aan de intenties van de wijkrechters die zich hiervoor inzetten hoeft niet te worden getwijfeld.”

Risico’s

Of de komst van de nieuwe regelrechter in maart 2025 dezelfde mooie, maatschappelijk waardevolle resultaten gaat brengen als initiatieven zoals wijkrechtspraak, overlegrechtspraak en de al bestaande regelrechtspraak in het recente verleden hebben gedaan, moet uiteraard worden afgewacht. De verwachtingen zijn niettemin hooggespannen.

Wetzels: “Op basis van mijn ervaring als regelrechter ben ik een groot voorstander van deze vorm van geschilbeslechting. Het gaat om zaken die dicht bij de mensen staan en die veel betekenen voor partijen als je als rechter kunt meehelpen bij het oplossen van een dergelijk geschil. Voor partijen is het dus van groot belang, maar als rechter krijg je er ook energie van.”

Zijn er dan helemaal geen risico’s? “Het risico zou kunnen zijn dat partijen zelf, zonder bijstand van een gemachtigde, hele ingewikkelde zaken voorleggen aan de nieuwe regelrechter”, overweegt Wetzels. “Maar de procedure voorziet erin dat je dan als rechter zo’n zaak kunt verwijzen naar de reguliere procedure.”

Ook De Lange-Tegelaar is ervan overtuigd dat de voordelen van de nieuwe regelrechter vele malen talrijker zijn dan eventuele risico’s: “Zolang we vanuit de Rechtspraak goed en constructief informeren en communiceren over de mogelijkheden van de nieuwe regelrechter, zie ik vooral heel veel mogelijkheden als het gaat om conflict-oplossend vermogen.”

Bauw: “Er moet geen misverstand over bestaan dat mensen uiteraard eerst zelf hun best moeten doen om conflicten op te lossen. In Nederland hebben we een uitgebreid stelsel van voorzieningen om mensen daarbij te ondersteunen. Maar aan deze zelfredzaamheid zit een grens. En dan moeten er geen onnodige drempels zijn om naar de rechter te stappen.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven