Momenteel kunnen verdachten in strafzaken, als zij dat willen, afzien van rechtsbijstand door een advocaat. Niet altijd hebben ze goed door welke consequenties die keuze allemaal voor hen zou kunnen hebben. Het nieuwe wetsvoorstel regelt dat het onmogelijk wordt om van rechtsbijstand af te zien zonder daarbij eerst door een advocaat te zijn ingelicht over de gevolgen van dat besluit.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) pleit al langer voor versterkte rechtsbijstand in het de voorfase van strafprocessen. In een brief aan minister Weerwind van rechtsbescherming beoordeelt men het wetsvoorstel dat nu op tafel ligt dan ook positief: “De NOvA zet zich hier al jaren voor in en juicht deze plannen toe. De NOvA onderschrijft het belang de toegankelijkheid van rechtsbijstand in de voorfase van strafzaken te versterken op de wijze zoals in het wetsvoorstel is gedaan.”
Kanttekeningen
Tegelijkertijd plaatst de NOvA een tweetal kanttekeningen bij het huidige wetsvoorstel. Enerzijds wijst men op de taakverzwaring voor advocaten die de nieuwe wet met zich mee zou brengen. “Het is in de uitvoering van belang dat steeds genoeg advocaten beschikbaar zijn om tijdig de benodigde bijstand te kunnen leveren.”
Ten tweede vraagt de NOvA aan de minister om, naast kosteloze rechtsbijstand voor minderjarigen en kwetsbare meerderjarigen, ook kosteloze rechtsbijstand voor meerderjarige, niet-kwetsbare verdachten in specifieke gevallen bij wet te regelen. “Op die manier blijven verdachten die onvoldoende draagkrachtig zijn niet verstoken van rechtsbijstand.”