Als gevolg van het huidige inschalingsbeleid liggen de inkomens van officieren in opleiding (oio’s) en rechters in opleiding (rio’s) sterk uiteen. Het enige criterium voor inschaling is namelijk ‘het laatstverdiende loon’. Daardoor wordt de in de arbeidsmarkt bestaande loonkloof tussen mannen en vrouwen geïmporteerd bij zittende en staande magistratuur, zo wees onderzoek uit dat vorig jaar in opdracht van het ministerie van Justitie & Veiligheid door van Erasmus Q-Intelligence werd gedaan. Het beloningsverschil is gemiddeld 3,5 procent, in het voordeel van mannelijke medewerkers.
Duizend euro verschil
Ook maakt het verschil wie de vorige werkgever was: een beginnend oio of rio die voorheen Zuidasadvocaat was gaat een stuk meer verdienen dan iemand die in de sociale advocatuur werkte. De salarisverschillen tussen oio’s en rio’s onderling kunnen oplopen tot duizend euro per maand, zo meldt het FD.
Gesprekken
Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek zijn de NVvR, demissionair minister Weerwind (Rechtsbescherming), het OM en de Raad voor de rechtspraak sinds het voorjaar van 2023 in overleg over een niet-discriminatoire wijze van inschaling van oio’s en rio’s. Deze gesprekken hebben tot op heden niet tot een oplossing geleid, ook al hebben alle partijen aangegeven dat de wijze van inschaling moet worden aangepast.
Frustrerend
De NVvR is hierover “diep teleurgesteld”. Waar is het leiderschap, verzucht NVvR-voorzitter Marc Fierstra dan ook op LinkedIn. “Hoe frustrerend is het voor een vakbondsleider dat zo iets simpels als gelijk loon voor gelijke arbeid een jaar nadat na uitvoerig (en kostbaar) onderzoek is vastgesteld dat het huidige inschalingsbeleid discrimineert, nog steeds niet is gefixt?”
Het ministerie liet het FD weten dat er in een werkgroep van ministerie en NVvR wordt gewerkt aan een nieuw beloningscriterium, dat niet gebaseerd is op het laatstverdiende salaris. “Het klopt dat dat criterium er nu nog niet is, maar er is vorige maand nog overleg geweest. En er is regelmatig mailcontact.”