Kinderen vanaf vijf jaar leerplichtig. In sommige gevallen kan er vrijstelling gevraagd worden van de leerplicht, bijvoorbeeld vanwege ziekte of ‘richtingsbedenking’ (artikel 5 onder b van de Leerplichtwet). Bij het laatste gaat het erom dat er volgens de ouders geen scholen in de nabije omgeving zijn die aansluiten bij hun geloofsovertuiging of levensopvatting.
160 strafzaken
In 2024 hadden ruim 2100 jongeren een vrijstelling vanwege richtingsbezwaren. Als een leerplichtambtenaar een verzoek tot vrijstelling afwijst wordt een proces-verbaal opgemaakt. Afgelopen jaar leidde dat tot zo’n 160 strafzaken.
Lange procedure
Na advies van het Wetenschappelijk bureau OM heeft het OM besloten in deze zaken niet meer te vervolgen. De afgelopen jaren bleek dat het toetsingskader waarmee de leerplichtambtenaren deze vrijstellingen beoordelen onvoldoende duidelijk is. De procedures zijn volgens het OM lang en complex; ook is er geen eenduidige lijn doordat de uitspraken van verschillende gerechtshoven nogal uiteenlopen. Het OM vindt dat deze zaken daardoor juridisch gezien te weinig houvast bieden voor strafrechtelijke handhaving. Bovendien is gebleken dat de sancties die rechters opleggen (deels voorwaardelijke geldboetes) er meestal niet toe leiden dat kinderen alsnog naar school gaan.
Onwenselijk
Staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs) vindt dat het OM met het besluit een verkeerd signaal afgeeft. “Het is onwenselijk dat het OM niet meer handhaaft in situaties zonder toestemming. Ieder kind heeft recht op onderwijs.” Ook Ingrado, de landelijke vereniging van leerplichtambtenaren, is niet blij met het besluit van het OM. Bestuurder Corien van Starkenburg noemt het een ‘zorgelijke situatie’. “Hoe zorgen we ervoor dat bij die kinderen goed onderwijs en ontwikkeling wordt gewaarborgd? Dat kan in het huidige systeem niet zonder het OM.”
In gesprek
Het OM zegt in de aankondiging van het besluit om niet meer te volgen te begrijpen dat deze beslissing impact heeft op het werk van de leerplichtambtenaar. Daarom is het OM in gesprek met Ingrado, het ministerie van OCW en van JenV om te onderzoeken of er alternatieven zijn om de schoolgang van kinderen alsnog te bevorderen.