Slachtoffers van een misdrijf of hun nabestaanden wensen vaak dat ze de dader later niet meer tegenkomen, zeker niet in buurten waar zij wonen of werken. In de Wet langdurig toezicht (Wlt) staat zo’n gebiedsverbod. De Tweede Kamer nam een motie aan waarin werd geconstateerd dat het onwenselijk is dat slachtoffers en nabestaanden ongewild worden geconfronteerd met de daders. Vervolgens liet de minister van Justitie en Veiligheid onderzoeken of de in de Wlt geboden mogelijkheden hiervoor bruikbaar zijn. De Wet langdurig toezicht is ooit ingevoerd omdat bleek dat 70 procent van alle criminaliteit wordt gepleegd door recidivisten.
Recht op vrijheid
Uit onderzoek van het WODC blijkt dat het gebiedsverbod uit de Wlt confrontaties tussen slachtoffers of nabestaanden en daders kan voorkomen, maar niet in elk geval en niet voor altijd. Zo kan een gebiedsverbod onder de Wlt alleen worden verlengd bij zorgen over mogelijke herhaling van het misdrijf of in geval van ‘ernstig belastend gedrag’, en niet omdat een slachtoffer of nabestaande een dader niet meer wil tegenkomen. Daarnaast wordt de duur van een gebiedsverbod beperkt door het recht op vrijheid en veiligheid van de dader, en dienst recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. Gemeenten kunnen wel een gebiedsverbod opleggen, maar alleen als dat is gericht op het bewaken van de algemene openbare orde en niet op situaties tussen individuen.