Zo’n honderd juristen gingen woensdag 1 november naar de bioscoop, maar niet om een filmpje te pakken. In de half duistere zaal 3 van het Eye-filmmuseum in Amsterdam kwamen ze praten over het wetsvoorstel dat een collectieve schadevergoedingsactie mogelijk moet maken. De Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit organiseerden hier een symposium over. Het leverde een informatieve en gemoedelijke middag op.
Onder de aanwezigen was het Zuidas-maatpakkengehalte hoog. Daartegen stak de enkele aanwezige academicus, of de spaarzame advocaat van het kleinere kantoortje, kleurrijk af in tweed- of panterprint-jasje. Alleen maar nette mensen in elk geval, die beleefd grinnikten toen dagvoorzitter Daan Asser (hoogleraar burgerlijk procesrecht Leiden) bijvoorbeeld al te bescheiden opmerkte dat hij “er niks vanaf wist” maar dat hij “zoals alle juristen toch wel zijn zegje wist te doen”. Charmant leidde hij het publiek van de ene naar de andere spreker, boog hij het programma hier en daar om, en wist toch precies op tijd te eindigen voor een aangename borrel, die uiteraard nergens in ontspoorde.
David tegen Goliath
Maar voor het zover was: de inhoud, het voorstel. Dat moet in het civiel recht een collectieve actie mogelijk maken om massaschade af te wikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de aardbevingsschade van de Groningers die procederen tegen de NAM. Pieter Huitema (De Haan Advocaten) heeft al heel wat van deze mensen bijgestaan. Hij was overwegend positief over het voorstel, maar vreesde wel voor de belangen van gedupeerden. “Het blijft David tegen Goliath”, stelde hij en hij toonde een foto waarop een sumoworstelaar op het punt stond een klein jongetje te verpletteren. Met name het zogenaamde opt-out-moment komt te vroeg, vindt hij. In het voorstel moeten gedupeerden helemaal aan het begin van de procedure beslissen of ze meedoen, nog voor er iets van een uitkomst bekend is. Als het resultaat nadelig uitvalt, is het voor hen niet meer mogelijk een nieuwe zaak te starten. De optie ‘niet meedoen’ (opt out) zou daarom later in procedure mogelijk gemaakt moeten worden.
Onaantrekkelijker vestigingsklimaat voor multinationals
Jeroen Kortman (advocaat bij Stibbe en hoogleraar Europees aansprakelijkheidsrecht UvA) plaatste kritische kanttekeningen bij het voorstel vanuit het perspectief van gedaagden, veelal grote bedrijven. Voor ontvankelijkheid bij de Nederlandse rechter moet de claim voldoende verband met Nederland hebben en dat is al het geval als een bedrijf in Nederland gevestigd is. Gevolg: een multinational die een bedrijfsstructuur door Nederland heeft lopen, kan hier aansprakelijk gehouden worden voor schade van eisers uit de hele wereld. Maar in ándere landen wordt onze opt-out-regel waarschijnlijk niet gerespecteerd, waardoor er daar alsnog een heleboel procedures dreigen als het Nederlandse resultaat de buitenlandse eisers niet gunstig genoeg is. Dat zou multinationals ertoe kunnen bewegen hun ondernemingsstructuren hier weg te halen.
Precies dit punt werd nog eens gemaakt door advocaat Albert Knigge (Houthoff) tijdens de paneldiscussie, maar het kwartje leek niet heel erg te vallen bij Paulien van der Grinten van het ministerie van Veiligheid en Justitie, die het wetsvoorstel geschreven heeft. Zij verdedigde het voorstel verder met verve. Eddy Bauw (hoogleraar rechtspleging UvA) vreesde bijvoorbeeld dat Urgenda-achtige claims niet meer mogelijk zouden zijn, maar daar heeft Van der Grinten juist een uitzondering voor ingebouwd in lid 6 van het voorgestelde nieuwe artikel 3:303a BW, meldde ze geruststellend.
Excalibur
Ianika Tzankova (bijzonder hoogleraar comparative mass litigation, Tilburg) wees op de gigantisch hoge kosten die gepaard gaan met het instellen van zo’n grote schadevergoedingsactie. Die zouden eerlijk verdeeld moeten worden over de begunstigden en niet alleen moeten worden doorberekend aan degene die de kar van de actie trekt, vindt zij.
Toch moet procederen niet ál te leuk worden en hier kunnen we leren van de Engelsen, die al langer een collectieve schadevergoedingsactie kennen, zo betoogde Ilja Tillema van de Erasmus Universiteit. Gehaaide commerciële claimbedrijfjes zijn daar steeds verder aan banden gelegd; zogenaamde ‘frivolous claims’ (zeg maar: ongefundeerde probeersels) worden voorkomen. Zo oordeelde de Engelse rechter in Excalibur v Texas Keystone dat ook de financiers van een claim moeten meebetalen aan de proceskosten van de ten onrechte gedaagde partij – zelfs al waren die financiers geen zelfstandige partij in de procedure.
Ton Hartlief, AG bij de Hoge Raad en hoogleraar privaatrecht in Maastricht, stelde dat het voorstel meer richtlijnen voor rechters zou moeten bevatten om de ingewikkelde schades te kunnen berekenen.
Afwachten
Al met al werden er best wat kritische noten gekraakt. Spannend wat de Tweede Kamer van het voorstel gaat zeggen – die heeft het al bijna een jaar in behandeling.
In het komende nummer van Mr., dat op 14 november verschijnt, staat een artikel over het wetsvoorstel.