De interne democratie van de Advocatenorde functioneert niet. Het feit dat het Orde-parlement (het College van Afgevaardigden) op geografische gronden is samengesteld, is achterhaald, doet geen recht aan de getalsmatige verhoudingen en zorgt er voor dat een deel van de Nederlandse balie zich niet vertegenwoordigd voelt door het College.
Aldus Willem Bekkers, per 1 maart jongstleden ex-algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten in een afscheidsinterview in Mr. dat aanstaande vrijdag zal verschijnen. Bekkers toont zich hierin zeer ongerust over de huidige stand van de advocatuur. Volgens Bekkers is er een behoefte aan een ‘sense of urgency’ omdat de positie van de advocaat binnen de samenleving steeds meer aan afbreuk onderhevig is.
Uit het interview blijkt dat de Orde tijdens Bekkers’ driejarig voorzittersschap een aantal jaren gevaarlijk dicht bij een crisis is gekomen. Met name de confrontatie tussen het College enerzijds en de Algemene Raad (het dagelijks bestuur van de Orde) anderzijds over de beslissing langduriger vrijstelling te bieden aan de Law Firm School, heeft bijna geleid tot het opstappen van Bekkers en de zijnen. Terugkijkend vindt hij de handelswijze van een groot deel van het College op dat moment volstrekt onverantwoord en onbegrijpelijk: “Dat geldt tot op de dag van vandaag.”
Bekkers neemt met zijn uitspraken deels een voorschot op de bevindingen van de commissie Huydecoper die is ingesteld om over de bestuursstructuur van de Orde te adviseren. Bekkers praat ook openhartig over hoe volgens hem de commissie Kortmann moet adviseren. Onder leiding van de Nijmeegse rector magnificus wordt op dit moment gestudeerd op de aansluiting tussen de opleiding van juristen (Bekkers noemt deze flinterdun) en die van advocaten. Volgens Bekkers moet er een nieuwe beroepsopleiding komen, bijvoorbeeld onder de hoede van een aantal universiteiten en zou de Orde zich moeten beperken tot het formuleren van eindtermen. Bekkers: “En vervolgens mag van mij iedereen daarbovenop nog allerlei andere cursussen en opleidingen verzorgen, maar dat leidt niet tot vrijstelling van het verplichte curriculum. En ja, dat zou het einde betekenen van de Law Firm School in zijn huidige vorm.”
Bekkers is ook zeer kritisch over het bestaande systeem waarbij jaarlijks door elke advocaat een aantal PO-punten moet worden gehaald. “Ik vind dat een ergerniswekkend circus. Veel te vrijblijvend allemaal. We moeten toe naar een vorm van mondelinge toetsing.” Bekkers wil naar een systeem waarbij elke advocaat periodiek mondeling wordt getoetst, afhankelijk van de praktijk die hij uitoefent.