Rechter: benoemd voor het leven – of toch niet?

Delen:

4 maart Aruba
Strand van Aruba (foto: Pixabay)

Een Nederlandse raadsheer was uitgezonden naar Aruba, om te werken als rechter bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Toen de aanstelling van vijf jaar eindigde, wilde hij een verlenging, want hij was toch benoemd ‘voor het leven’? Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde wat ‘voor het leven’ betekent.

Als het Bestuur van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in oktober 2012 een vacature kenbaar maakt, wekt dat de interesse van een raadsheer van het hof Amsterdam. Het gaat om een benoeming tot rechter voor drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging tot vijf jaar. De raadsheer krijgt de baan, de benoeming volgt bij koninklijk besluit, die ingaat op 1 augustus 2013, standplaats Aruba. Enkele maanden daarvoor verzoekt hij de Nederlandse minister van Justitie hem buitengewoon verlof te verlenen, voor de duur van de uitzending. In de Aanstellingsbeschikking van het Bestuur staat vermeld dat de raadsheer de positie heeft van ‘uitgezonden rechter’. Hij krijgt dan ook vanaf zijn indiensttreding op Aruba een toelage op grond van het Voorzieningenstelsel Buitenlandtoelagen Rechterlijke Ambtenaren (VBRA).

‘Bevalt prima’

In de zomer van 2016 laat de raadsheer, dan lid van het Hof op Aruba, aan (de managementassistente van) het bestuur van het Gerechtshof Amsterdam weten: “Ik ga deze zomer zeker verlengen. Het bevalt hier nog steeds prima. Er is geen KB dat met verlenging verband houdt. Volgens de Rijkswet gemeenschappelijk Hof (art. 23 lid 1) worden alle leden voor het leven benoemd. In dat opzicht is er geen verschil tussen uitgezonden rechters en lokale leden van het hof. Tot een uitgezonden rechter ontslag vraagt blijft alles dus gewoon doorlopen.”

Uitgezonden rechter

Als zijn periode van vijf jaar bijna is afgelopen, laat hij het gerechtsbestuur op Aruba weten sterk te overwegen om in Nederland als raadsheer ontslag te nemen ‘om hier alleen op lokale voorwaarden lid van ons Hof te blijven’. Hij was ‘uitgezonden rechter’ en hoopt dat het bestuur wil meewerken om daar ‘niet-uitgezonden rechter’ van te maken. Daar heeft dat bestuur helemaal geen zin in.

In maart 2017 stelt de man beroep in tegen de Aanstellingsbeschikking: daar staat immers in dat aan de benoeming op 1 augustus 2018 een einde komt – wat de voormalig raadsheer helemaal niet wil. Hij wil op de Cariben blijven. Het conflict belandt bij Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Geen basis

Daar wijst de man op de Rijkswet en het Rijksbesluit rechtspositie Gemeenschappelijk Hof van Justitie: deze kénnen voor de leden van het Hof niet eens de status van ‘uitgezonden rechter’ (dus met een tijdelijke aanstelling). De leden worden voor het leven benoemd. De man vindt ook dat in de Aanstellingsbeschikking niet een tijdelijke aanstelling kan worden gelezen en ook niet door hem behoefde te worden gelezen, nu de Rijkswet en het Rijksbesluit daarvoor geen basis bevatten.

Tijdelijkheid

Het Bestuur ziet dat anders: het was steeds de bedoeling van beide partijen dat het dienstverband tijdelijk zou zijn – zo stond het ook in de Aanstellingsbeschikking uit 2013. Bovendien, wie dan pas in 2017 hiertegen beroep aantekent, is rijkelijk laat.

Het Bestuur geeft wel toe dat in de Rijkswet en in het Rijksbesluit de figuur van de uitgezonden rechter als zodanig niet is geregeld. Maar in de memorie van toelichting op de Rijkswet kan de tijdelijkheid van het dienstverband van Nederlandse rechters bij het Hof worden gelezen.

‘Caribisering van het Hof’

Het Bestuur wijst er verder op dat vanaf het bestaan van het Hof (en zijn voorgangers), inmiddels 148 jaar, dit tijdelijk dienstverband vaste praktijk is. De uit de Nederlandse rechterlijke macht geworven (uitgezonden) rechters keren na hun periode bij het Hof voor een bepaalde periode terug naar Nederland. Dat is een feit van algemene bekendheid. Dit is ook van belang voor de ‘Caribisering van het Hof’ – dat al onder druk staat nu een flinke meerderheid van leden van het Hof al bestaat uit uitgezonden rechters.

En de benoeming voor het leven dan? Dat moet de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht mede vormgeven, vindt het bestuur, en niet de aanspraak op een aanstelling voor onbepaalde tijd.

Samenstel van twee besluiten

Het Gerecht verwijst eerst naar benoeming bij koninklijk besluit tot lid van het Hof: daarvan is in de Rijkswet bepaald dat dit een benoeming voor het leven is. Maar er is ook een Aanstellingsbeschikking waarbij het dienstverband nader is geregeld: het was een dienstverband van uitgezonden rechter. Een samenstel van twee besluiten dus.

Benoeming ‘voor het leven’ is, aldus het Gerecht, een uitdrukking van de onafhankelijkheid van de rechter en de aanstelling van een rechter voor bepaalde tijd is niet in strijd met die onafhankelijke positie. Het Europese Hof verlangt (slechts) dat een rechter niet naar believen of op oneigenlijke gronden kan worden ontslagen door de regering. Daarvan is hier geen sprake.

Bedoeling van partijen

Indien het aanstellingsbesluit onvoldoende duidelijk is over het karakter van de aanstelling, moet worden gekeken naar de bedoelingen van partijen. En die is duidelijk, oordeelt het Gerecht: het was een dienstverband voor drie jaar, eventueel te verlengen tot vijf jaar. Zo stond het ook in de vacaturetekst en zo is het besproken tijdens de sollicitatieprocedure. Ook bij de aanvraag om buitengewoon verlof herhaalde de man dat nog eens.

Ook moet de figuur van de uitgezonden rechter (met een dienstverband voor bepaalde tijd) voor de man duidelijk zijn geweest: hij maakt sinds 2000 deel uit van de Nederlandse rechterlijke macht, was gedurende een aantal jaren lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en in die hoedanigheid per 2004 rechter bij het gerecht in eerste aanleg van Aruba en per 2006 rechter bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen op Sint Maarten. Na zijn terugkeer werd hij op 1 augustus 2009 raadsheer in het Gerechtshof Amsterdam. En, voegt het gerecht eraan toe: indien het dienstverband echt onduidelijk was, dan had de man daar maar naar moeten informeren.

Niet-ontvankelijk en ongegrond

Kortom: het beroep tegen de Aanstellingsbeschikking is door de raadsheer veel te laat ingesteld (niet-ontvankelijk) en het beroep tegen het Afwijzingsbesluit is ongegrond.

Het Gerecht op Aruba deed al in december 2017 uitspraak, maar deze is nu pas gepubliceerd.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven