Al vrij snel tijdens mijn studie ontdekte ik dat mijn echte passie voor het recht op het gebied van het strafrecht ligt. Hij zal het wel niet weten, maar Ybo Buruma, toentertijd docent in Leiden, heeft hier veel schuld aan. Bij de beoefening van het strafrecht bleek ik vooral begaan te zijn met de individuen die zich moeten verweren tegen het grote OM. Als van nature ontwikkelde mijn praktijk zich in de richting van de geweld- en zedenzaken. Een link met tbs werd snel gelegd. Het tbs-recht is niet erg ingewikkeld, het is een tamelijk klein rechtsgebied. Toch is het wel belangrijk. De mensen die met tbs geconfronteerd dreigen te worden of die zelfs tbs hebben, verdienen een zo goed mogelijke rechtsgang. De oplegging van de tbs-maatregel kan verstrekkende gevolgen hebben. In feite kunnen mensen zelfs levenlang worden opgesloten.
De wijze waarop het OM en rechtbanken door het land verlengingsprocedures bejegenen oogt verschillend. Het is moeilijk je aan de indruk te onttrekken dat er bij sommige magistraten die zich met deze procedures bezig houden meer gespecialiseerde kennis is dan bij anderen. Bij sommigen heb je het idee dat ze het er een beetje bij doen. Zo nu en dan blijkt ter zitting dat rechters niet bepaald weten hoe het verloftraject in de praktijk verloopt of wat de waarde en onwaarde van risicotaxatie-instrumenten is om maar een paar zijstraten te noemen.
Een ander storend iets is dat rechters aan het einde van een verlengingszitting vaak de indruk wekken met een gewone strafzaak bezig te zijn. Vrijwel altijd vraagt de rechtbank aan de tbs-gestelde of hij de uitspraak, die meestal 2 weken later wordt gedaan (in Amsterdam pleegt men direct na de zitting uitspraak te doen), wil bijwonen of dat hij zulks telefonisch van zijn advocaat wil vernemen.
Voor veel tbs-ers is de verlengingsprocedure iets waar ze gespannen naar toe leven. Voor hen is het vrijwel nooit een hamerstuk. Met enige regelmaat vindt men de uitspraak spannend. Soms wil men het uitspreken van de beslissing bijwonen. En dan gaat het mis.
Veel klinieken weigeren mee te werken aan het transport naar de uitspraak. De tbs-er belt dan zijn advocaat. Of die niet even kan regelen dat de uitspraak bijgewoond kan worden. De rechtbank had toch niet voor niets gezegd dat dat mocht?
Voor gewonen strafzaken regelt artikel 363 Sv dat een verdachte de uitspraak mag bijwonen. Terzake verlengingsprocedures van de tbs verwijst artikel 509s Sv naar de schakelbepaling artikel 509m Sv. Hieruit blijkt dat artikel 363 Sv niet geldt voor tbs-verlengingen. Een tbs-er heeft met andere woorden niet het recht om de uitspraak bij te wonen. Ook al is dit niet het einde van de wereld, toch levert het zeker na andersluidende woorden van de voorzitter van de rechtbank, teleurstellingen en soms zelfs frustraties op bij patiënten als ze horen dat ze toch maar telefonisch moeten horen of ze er 2 jaar bij hebben gekregen. Hoewel ik weet dat napleiten op zijn minst niet sjiek is heb ik toch al een aantal keer na afloop van een zitting, hoewel soms ook nog tijdens een zitting, tegen de rechtbank gezegd dat ze een verkeerde indruk bij mijn cliënt wekten door te suggereren dat hij een aanwezigheidsrecht heeft. Een enkele keer daargelaten werd ik dan aangekeken alsof ik naakt voor ze stond. Je ziet ze denken:”wat wil die advocaat nou?”. Achteraf vraag ik me dan af of ze me gewoon irritant of brutaal vonden of dat ze geen flauw idee hadden waar ik het over had. Misschien wel beide, of wie weet zit ik er volkomen naast. In ieder geval zou ik alle rechters van Groningen tot Maastricht willen oproepen niet meer bij tbs-verlengingszittingen aan de patiënten te vragen of ze de uitspraak lijfelijk willen bijwonen. Op zijn best voorkomt dat teleurstellingen van onze tbs-gestelde medemens. Veel mooier zou het nog zijn als alle rechters, maar ook officieren van justitie die bemoeienis hebben met tbs-verlengingen jaarlijks, althans regelmatig verplicht worden zich bij te scholen op het gebied van tbs-recht.