Kritische burgers moeten meer bij de rechtspraak worden betrokken. En dat zou prima kunnen door middel van crowdsourcing. Dit bepleitte Marc Hertogh, rechtssocioloog aan de Rijksuniversiteit Groningen, tijdens een debatavond in het Academiegebouw dat afgelopen donderdag georganiseerd werd ter viering van het 400-jarig bestaan van de Groningse universiteit.
‘Boze burgers en de rechtspraak’, dat was het thema van de debatavond dat vanuit verschillende perspectieven werd belicht. Centraal stond de vraag of crowdsourcing de kloof tussen de rechtspraak en burgers kan overbruggen. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau en de internationale Rule of Law Index blijkt dat 65% van de Nederlandse bevolking tevreden is over de rechtspraak. Hertogh geeft echter aan dat dit een te eendimensionale meting is. “Als je dieper kijkt, bijvoorbeeld naar de begrijpelijkheid van uitspraken, het toenemende aantal wrakingen en klachten en het oordeel over de eenvoud en duidelijkheid van procedures, vallen er veel kanttekeningen te plaatsen bij de tevredenheid over de Nederlandse rechtspraak.”
Hertogh ziet een diepe responsiviteitskloof tussen het oordeel van de rechters en de burgers. Volgens hem wordt er in Nederland wel aandacht besteed aan kritische burgers maar worden zij vaak in een negatief daglicht gezet. “Zij worden al gauw neergezet als irrationeel en agressief en ze worden hierom al snel als bedreiging voor de onafhankelijke rechtspraak gezien.” Hertogh geeft tevens aan dat uit onderzoek blijkt dat de meerderheid van de burgers helemaal niet op de stoel van de rechter wil zitten maar wel meer betrokken wil worden bij de rechtspraak, door bijvoorbeeld ideeën voor verbeteringen aan te kaarten. “Deze betrokken kant van de burger zien we helaas niet zo veel. Dit heeft te maken met het ‘boze burger’-imago’ dat leeft in deze context.” Hertogh meent dat het goed zou zijn als burgers meer worden betrokken bij de rechtspraak door middel van crowdsourcing. Op deze manier zouden suggesties en tips via een website of een app kunnen worden verzameld om de rechtspraak te verbeteren. De rechtssocioloog benadrukt wel dat crowdsourcing niet moet worden ingezet bij de vorming van uitspraken. Het dient puur om tips en suggesties van burgers te ontvangen waarin verbeteringen voor het rechtssysteem worden aangekaart. De overheid zou deze kunnen meenemen in hun overwegingen om eventuele wijzigingen aan te brengen.
Frank Willems, expert op het gebied van crowdsourcing, vindt het een goede ontwikkeling dat burgers steeds meer worden gezien als een serieus klankbord. Maar hij plaatst ook een aantal kritische noten. “Uit onderzoek blijkt dat 90% van de mensen slechts informatie consumeert en verder geen nuttige informatie levert aan het publieke debat. Maar er is dus 10% die de kennis bezit die nuttige informatie kan verschaffen.” Volgens Willems moet deze laatste groep participeren bij de vorming van belangrijke informatie en adviezen, wat betreft zowel de rechtspraak als andere maatschappelijke vraagstukken.
Geert Knigge, procureur-generaal bij de Hoge Raad, betwijfelt of het een goed idee is om burger bij de rechtspraak te betrekken via crowdsourcing. Knigge noemt heteen interessante methode maar ziet hiervan niet de toegevoegde waarde bovenop de bestaande kanalen die de verbetering van de rechtspraak beogen. Hij stelde ook ter discussie of kritiek vanuit de burgers an sich slecht is. “Sturen op tevredenheid is niet hetzelfde als sturen op kwaliteit. Dit geldt al helemaal voor de rechtspraak.” Volgens Knigge is het niet voor niets dat openbaarheid een van de belangrijkste fundamenten van de rechtspraak is. Door deze openbaarheid wordt er aan de burgers gelegenheid gegeven te zien wat er gebeurt en daar kunnen ze kritiek op leveren. Rechtspraak wordt door deze kritiek juist beter. “We moeten juist deze kritische burgers aanmoedigen!”