In 2024 waren er in Nederland ongeveer 25.000 strafzaken waarbij slachtoffers of nabestaanden het wettelijke spreekrecht toekwam. In zo’n 5.700 gevallen werd daar gebruik van gemaakt; een kleine 20.000 keer dus niet. De journalisten van Pointer zijn tot hun bevindingen gekomen door data op te vragen bij het Openbaar Ministerie.
Schriftelijk
Uit die gegevens blijkt dat verreweg de meeste slachtoffers en nabestaanden die gebruikmaken van hun spreekrecht dat doen via een schriftelijke verklaring. In ongeveer driekwart van de gevallen wordt daarvoor gekozen: 4.200 keer in heel 2024. Zo’n verklaring wordt overhandigd aan de rechter, of wordt ter zitting voorgelezen door een advocaat.
Slechts een kwart van de slachtoffers en nabestaanden die hun spreekrecht gebruiken kiest ervoor om echt zelf te spreken, al dan niet met ondersteuning van Slachtofferhulp Nederland. In 2024 gebeurde dit zo’n 1.500 keer.
Elk aspect
Deze zomer bestaat het spreekrecht in Nederland negen jaar. Het werd per 1 juli 2016 ingevoerd en is van toepassing bij alle misdrijven waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of langer staat. Het spreekrecht is onbeperkt: slachtoffers en nabestaanden mogen zich over elk aspect van de zaak uitlaten, ook over de bewijsmiddelen en de gewenste straf.
Het aantal slachtoffers en nabestaanden dat een beroep doet op het spreekrecht stijgt wel, zij het mondjesmaat. In 2019 gebruikte nog geen vijftien procent van de slachtoffers en nabestaanden hun spreekrecht. 2024 is het eerste jaar waarin de grens van twintig procent is gepasseerd.