Het schijnt dat Ronald Reagan al voordat hij tot president gekozen werd, geroepen heeft dat je eerst belastingverlaging moet doorvoeren en daarna pas uitgaven moet gaan beperken en niet andersom. Op die wijze creëer je een overheidstekort en is het gemakkelijker snijden in uitgaven. De Wall Street Journal heeft in 1985 de quote “Starving the beast” opgetekend uit de mond van een medewerker van Reagan. De Amerikaanse overheid is hier de beast die nodig uitgehongerd en getemd moet worden. Gedurende de laatste 35 jaar hebben Republikeinse presidenten consequent het overheidstekort laten oplopen. Het waren Democratische presidenten die dan weer de tekorten terugbrachten en soms weer ombogen in een surplus.
Dat de overheid door veel Amerikanen als beast wordt gezien heeft ook op juridisch gebied gevolgen. Veel overheidsinstanties kampen met onderbezetting en komen niet of nauwelijks toe aan het handhaven van wettelijke regels. Veel wordt aan ‘self-assessment’ en de markt overgelaten.
Zo legt de federale belastingdienst (Internal Revenue Service of IRS) geen (initiële) aanslagen op en laat ze de belastingaangifte en belastingbetaling over aan de belastingplichtigen. Amerikanen moeten zelf hun belastingpositie bepalen en sturen met hun aangifte ook meteen de betaling mee. Eventuele boetes voor te laat of te weinig betalen, moeten ook zelf worden vastgesteld en toegevoegd worden bij de aangifte. Geen nieuws is goed nieuws: als de IRS niets van zich laat horen, dan zal de aangifte wel in orde zijn geweest. Mocht de IRS wel van zich laten horen dan is dat meestal slecht nieuws en volgt een naheffing met in de meeste gevallen pittige boetes. Een manier om het risico op naheffingen en boetes (en een audit) te verminderen is om niet online aangifte te doen maar de aangifte per post op te sturen. De behandeling van papieren aangiftes kost veel tijd; ze belanden onder op de stapel van de overbelaste IRS-medewerkers.
Een ander voorbeeld is de handhaving van de American with Disabilities Act (ADA). Dit is een ‘civil liberties law’ die discriminatie van gehandicapte medemensen verbiedt. Nergens ter wereld zijn winkels, bibliotheken, bioscopen, restaurants en overheidsgebouwen zo toegankelijk als in de VS. Links en rechts delen overheden boetes uit wanneer niet aan de eisen van de ADA wordt voldaan. Maar de echte handhaving van de ADA gebeurt door de markt. Gespecialiseerde advocaten spannen op ‘contingency’ basis (‘no-cure, no-pay’) tientallen en soms honderden rechtszaken tegelijk aan namens mensen met een handicap om nakoming van de ADA af te dwingen. Toen een aantal jaren geleden een federale rechter bepaalde dat de ADA ook van toepassingen is op websites, leidde dat tot een vloedgolf van rechtszaken. Dankzij deze juridische marktwerking zijn, zonder veel overheidsinspanning en overheidskosten, Amerikaanse websites een stuk beter toegankelijk gemaakt voor visueel gehandicapten.
Maar voor de gemiddelde Amerikaan is het belangrijkste gevolg van de ‘starving the beast’-politiek dat de overheid zuinig is met wettelijke beschermingsregels en nauwelijks een vangnet creëert waar haar burgers op terug kunnen vallen in tijden van tegenslag. Van ‘social security’ alleen valt niet te leven. Arbeidsrechtelijke bescherming is er nauwelijks en werknemers kunnen op elk moment en zonder geldige reden op straat worden gezet. De werkeloosheidsuitkeringen zijn zeer beperkt, zowel in hoogte als in duur. Ondanks Obamacare is voor veel Amerikanen een goede ziektekostenverzekering die de vergelijking met een Nederlandse verzekering kan doorstaan, nog steeds onbereikbaar. Goede ziektekostenverzekeringen zijn nog steeds onbetaalbaar en de verzekeringen die wel financieel haalbaar zijn hebben een zeer beperkte dekking en een hoog eigen risico van vaak meer dan $10.000 per jaar. Een groot deel van persoonlijke faillissementen in de VS zijn het gevolg van het niet kunnen betalen van de doktersrekening.
Tegen deze achtergrond moet de Amerikaanse claimcultuur worden gezien. Een aanrijding of ongeluk in de VS heeft voor de betrokken personen veel grotere financiële gevolgen dan in Nederland.
Prof. dr. Edgar du Perron heeft in 2013 in het kader van de Universiteit van Nederland onder de titel ‘Waarom is een dood kind in Amerika meer waard dan in Nederland?’ een lezing gegeven over de Amerikaanse claimcultuur. De video van deze lezing is nog te vinden op YouTube. Du Perron legt de oorzaak (en de schuld) van de claimcultuur bij Amerikaanse advocaten. Immers, advocaten bieden hun diensten op basis van no-cure, no-pay aan en starten gerechtelijke procedures om er vooral zelf beter van te worden.
Du Perron gaat echter volledig voorbij aan de minimale overheidsinspanningen om haar burgers te helpen als het noodlot toeslaat. Als het overheidsbeest het niet regelt of niet betaalt, moet de markt het maar regelen en betalen.
De Nederlandse overheidskosten voor het in stand houden van een vangnet aan uitkeringen, regelingen (gezondheidszorg) en subsidies, en bijvoorbeeld de kosten voor werkgevers om bij (langdurige) ziekte mee te betalen, zouden ook meegewogen moeten worden. Als een Nederlandse werknemer letsel oploopt bij een ongeval kan hij niet worden ontslagen, wordt zijn salaris doorbetaald en wordt zijn ziekenhuisrekening netjes betaald. Als die werknemer vervolgens bij de Nederlandse rechter een minder hoge schadevergoeding toegewezen krijgt in vergelijking met de VS is dat niet meer dan logisch.
Wat veel Amerikanen niet zien of niet willen zien is dat ze de rekening van belastingverlagingen vroeg of laat dubbel en dwars gepresenteerd krijgen als het noodlot toeslaat. Een bedrijfs- of verkeersongeval waardoor een kostwinner voor langere tijd buiten spel wordt gezet heeft veel sneller dan in Nederland grote gevolgen voor het getroffen gezin. De weg naar de goot is kort in de VS. Het klopt dat advocaten daarop inspringen, maar zij zijn niet de oorzaak van de claimcultuur. Die oorzaak ligt diep verankerd in het Amerikaanse gedachtengoed van zelfredzaamheid met zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis, ‘starving the beast’.
Wanneer je een eerlijke kostenvergelijking maakt ten aanzien van de gevolgen van een ongeval in Nederland en in de VS is een dood kind in Amerika niet meer waard dan in Nederland.