De briefschrijvers reageerden op de voorstellen van minister Weerwind (voor Rechtsbescherming) die drie niveaus van toezicht wil: lokale toezichthouders, landelijke toezichthouder op de advocatuur (LTA) die toezicht houdt op de lokale toezichthouders en een ‘blik van buiten’.
In de LTA zitten drie advocaten die zijn vrijgesteld van beroepsuitoefening. De NOvA houdt in die constructie een flinke vinger in de pap. Niet alleen omdat de LTA wordt ondergebracht bij de advocatenorde, maar ook omdat de leden van de LTA worden benoemd door het College van Afgevaardigden, op voordracht van de Algemene Raad van de NOvA.
Zelfstandig Bestuursorgaan
De minister kiest voor deze optie om afhankelijkheid van de Staat te voorkomen. Maar volgens de briefschrijvers is het wel mogelijk om zowel onafhankelijkheid van de Staat als van de beroepsgroep te regelen. Dat zou kunnen door de LTA de status van Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) te verlenen. Bestuurders zouden kunnen worden benoemd door de raad van commissarissen van de LTA, en niet langer door de NOvA.
Taru Spronken is het in grote lijnen eens met de brief. “Het is duidelijk dat minister dat minister Weerwind draagvlak heeft willen creëren bij de NOvA door de LTA bij de NOvA onder te brengen,” schrijft Spronken. “Maar van het argument dat dit nodig is om onafhankelijkheid van de advocatuur ten opzichte van de Staat te garanderen, lijkt de
houdbaarheidsdatum te zijn verstreken.”
Blik van buiten
De ‘blik van buiten’ is volgens Spronken niet nodig als de LTA goed wordt georganiseerd. “Als de toekomstige, ook van de staat onafhankelijke LTA, bemenst door advocaten, goed en transparant functioneert en over haar optreden verantwoording aflegt, kunnen we allemaal zien wat er gebeurt. Een ‘blik van buiten’-orgaan als toezichthouder op de LTA is dan overbodig.”