Strafrechtadvocaat Stijn Franken vertelt zijn verhaal, nu het nog kan

Strafrechtadvocaat Stijn Franken is ziek en heeft niet zoveel tijd meer. Jarenlang meed hij de publiciteit, maar in het onlangs verschenen boek 'Laatste man. Over schuld, straf en sterfelijkheid' blikt hij terug. Het kwam tot stand in samenwerking met oud-journalist Miek Smilde, die vele jaren de grote interviews in Mr. voor haar rekening nam. Speciaal voor Mr. schrijft ze over de wordingsgeschiedenis van het boek.

Delen:

Volkert van der G., Lucia de Berk, Willem Holleeder. Bij het grote publiek heeft strafrechtadvocaat Stijn Franken zijn bekendheid vooral te danken aan deze drie namen. Volkert van der G., de moordenaar van politicus Pim Fortuyn, kreeg in 2003 geen levenslange gevangenisstraf, maar achttien jaar. Zijn advocaten: Britta Böhler en Stijn Franken. Lucia de Berk, de verpleegster die als ‘engel des doods’ onder meer de moord op drie kinderen en vier volwassenen op haar geweten zou hebben, kreeg wel levenslang. In hoger beroep kwam daar zelfs nog tbs bij. Uiteindelijk werd De Berk in 2010 alsnog vrijgesproken. Ze had toen meer dan zes jaar vastgezeten. Haar advocaten: Ton Visser en Stijn Franken. Holleeder werd in 2009 veroordeeld voor afpersing, onder andere van Willem Endstra, de bankier van de onderwereld. Niet lang na zijn vrijlating werd hij opnieuw opgepakt, dit keer op verdenking van betrokkenheid bij een aantal liquidaties in het criminele milieu. Zijn advocaten tot 2016: Chrisje Zuur en Stijn Franken.

Publiciteit

Sommige strafrechtadvocaten zijn bekender dan hun cliënten. Dat geldt niet voor Stijn Franken. Wie hem googelt, krijgt weliswaar duizenden treffers, maar zelf komt hij zelden aan het woord. Stijn houdt niet van publiciteit. Anders dan sommige van zijn vakgenoten schuift hij niet regelmatig aan bij talkshowtafels of actualiteitenrubrieken. Wel werkte hij mee aan een interviewserie over de strafrechtadvocatuur; hij was een van de elf strafpleiters met wie Coen Verbraak om de tafel zat in zijn veelbesproken serie Kijken in de ziel. Dat was in 2010.
“Mijn uitgangspunt is dat de advocaat op zichzelf niet interessant is”, zei hij destijds. “Ik wil iets vertellen over mijn vak, over wat ik doe. Maar het is niet goed als advocaten als sterren worden neergezet. Dat zijn we niet. Het gaat niet om de advocaat, het gaat om de zaak. Als er één persoon belangrijk is voor de advocaat, dan is het de verdachte. Die moet je helpen. Het gaat er niet om jezelf in het middelpunt van de belangstelling te zetten.”

Geen onbekenden

Stijn en ik zijn geen onbekenden. Ik ken hem al dertig jaar, sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Hij was toen net gepromoveerd en was gevraagd om bij Sjöcrona Van Stigt De Roos & Pen advocaten te komen werken als advocaat-stagiaire. Zijn standplaats was Den Haag. Ik studeerde in die tijd nog rechten en nam op vrijdagen de telefoon op bij de Amsterdamse vestiging van het kantoor.
Na mijn afstuderen volgde ik als onderzoeksjournalist Stijns carrière. Ik was erbij toen Volkert van der G. op 15 april 2003 werd veroordeeld. Ik las het door de hoofdpersoon zelf geschreven boek Lucia de B. Levenslang en tbs en zag de daarop gebaseerde speelfilm. Over de veroordeling van Willem Holleeder in 2009 tot negen jaar gevangenisstraf wegens afpersing en de enorme mediabelangstelling rond die zaak en de persoon van Holleeder, gaf ik lezingen voor studenten rechten en journalistiek. In 2019 publiceerde ik een roman over een gerechtelijke dwaling, Dorsmans dood. Stijn nam het eerste exemplaar in ontvangst.

Niet lang meer wachten

Pogingen om hem te interviewen voor Mr. mislukten. Jarenlang zeurde ik om hem te mogen portretteren, maar Stijn zei nee. Ook mijn suggestie om zijn ervaringen als advocaat op te (laten) schrijven voor toekomstige generaties strafrechtspecialisten wees hij vriendelijk doch beslist van de hand.
Tot 3 april 2024. Die dag krijg ik om 16.45 uur een mail. Of we toch niet een keer moeten praten over zijn verhaal. En dat we daarmee misschien niet heel lang meer moeten wachten.
Woensdag 24 april 2024 kom ik voor het eerst bij Stijn thuis. Ik was er nooit eerder geweest, zo dichtbij kwamen we niet. Ik vraag hem waarom hij – de publiciteit mijdende advocaat, de man die sinds de zaak van Volkert van der G. eigenlijk geen kranten meer leest of naar de televisie kijkt, “omdat er zoveel onzin wordt beweerd, ook over mij” – nu toch zijn verhaal wil vertellen. Of, althans, zijn ervaringen als advocaat wil laten optekenen, de lessen die hij heeft geleerd, de steken die hij heeft laten vallen.

Troostend idee

Stijn noemt drie redenen. Ten eerste wil hij iets van de onwetendheid wegnemen die nog altijd bestaat als het over de strafrechtadvocatuur gaat. Hij denkt dat die onwetendheid af en toe leidt tot onbegrip, wat de verhoudingen tussen de togadragers op scherp kan stellen. De tweede reden is dat hij zich zorgen maakt over de strafrechtspleging. Rechters klagen over de werkdruk, advocaten zijn overbelast, officieren worden geconfronteerd met de roep om strengere straffen. “Maar het strafrecht is niet de oplossing voor allerlei maatschappelijke problemen”, zegt Stijn. De derde reden om een boek te (laten) schrijven, is persoonlijk. Stijn is ziek. Zijn levensverwachting is onbestemd, maar uitgezaaide kanker geeft weinig aanleiding tot al te veel hoop. Dat zijn vier kinderen op enig moment in elk geval nog kunnen lezen hoe hun vader over zijn werk dacht, vindt hij een troostend idee.

In de zomer van 2024 kom ik bijna wekelijks bij Stijn thuis. Via de lijn van zijn cliënten volgen we zijn carrière, te beginnen bij de parlementaire enquête opsporingsmethoden onder leiding van Maarten van Traa. Ik herinner mij die crisis in de opsporing nog goed, want destijds werkte ik bij de afdeling voorlichting van wat toen nog het ministerie van Justitie heette. Ik volgde de openbare verhoren en schreef erover in De Justitiekrant. Na drie jaar had ik alle grenzen van de ambtelijke vrijheid van meningsuiting opgerekt, waarna ik freelance journalist werd. Stijn was betrokken bij de cassatie van een van de zaken die in het rapport van Van Traa een grote rol speelde: de zaak Charles Z.

Realiteit

Stijn Franken, Laatste man. Over schuld, straf en sterfelijkheid, Uitgeverij LUX

De gesprekken die Stijn en ik voeren, vormen de basis voor het boek Laatste man. Daarnaast lees en herlees ik alles wat over de zaken die we bespreken bekend is, en bekijk en beluister ik documentaires en podcasts. Opnieuw verbaas ik mij erover hoe paradoxaal onze kijk op de strafrechtspleging is. Aan de ene kant kunnen we als lezer, luisteraar en kijker geen genoeg krijgen van spannende verhalen over criminaliteit; misdaad loont, zeker in de boekhandel en op Netflix. Aan de andere kant schreeuwen politici steeds harder om strengere straffen, terwijl iedereen weet of kan weten dat strengere straffen niet helpen om de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Toch geloven mensen in het strafrecht alsof het de panacee is tegen alle kwaad.
Die dualiteit komt in de gesprekken tussen Stijn en mij regelmatig terug. Stijn heeft het dan over abstracte begrippen als ‘het systeem’ en ‘de kloof’. Ik probeer waar mogelijk zijn soms wat cerebrale visie op het strafrecht te vertalen naar gevoelsniveau, zoals ik in mijn interviews voor Mr. ook altijd heb geprobeerd. In de rechtszaal gaat het tegenwoordig vaak over de behoefte die justitiabelen, slachtoffers en getuigen hebben om te worden gehoord en gezien. Ik denk dat dit ook geldt voor professionals. Niet dat ik per se alle persoonlijke details van de togadragers wil openbaren; dat is in dit tijdsgewricht soms ook te gevaarlijk. Maar Stijn Franken is niet alleen de beste strafrechtadvocaat van Nederland genoemd. Hij is ook zoon, man, echtgenoot, broer, vader, vriend. En hij is sterfelijk. Aan die realiteit kan ik als schrijver niet voorbijgaan, hoe moeilijk dat ook is en hoe ingewikkeld Stijn het ook vindt om over zichzelf en zijn gevoelens te praten.

Geheimhoudingsplicht

Tot wrevel leidt het nooit, wel tot introspectie. We praten uitgebreid over de ontwikkeling van onze beide professies; ik ben geen journalist meer en dat heeft alles te maken met de manier waarop de journalistiek zich de afgelopen dertig jaar heeft ontwikkeld. Stijn maakt zich zorgen over de consequenties die de moord op advocaat Derk Wiersum en journalist Peter R. de Vries hebben. Het helpt dat ik de juridische wereld goed ken en dus makkelijker zijn betoog kan volgen. Tegelijk blijf ik voldoende afstand houden om ook kritische vragen niet uit de weg te gaan – het is niet de bedoeling een hagiografie te schrijven. Overigens haalt niet alles de eindredactie; Stijn voelt zich gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht. Die plicht reikt tot over de grens van de dood.

Laatste man is een verhaal geworden over steeds strengere straffen, de macht van de media, persoonlijke teleurstellingen, tegenstellingen tussen de toga’s en het gevaar van de kloof tussen zij die oordelen en zij die veroordeeld worden. Stijn hoopt op die manier “een heel klein beetje” bij te dragen aan een “iets minder technocratisch en iets liever strafproces waarin we weer op een normale manier met elkaar kunnen omgaan”. Ik hoop dat ik vooral recht heb gedaan aan de mens Stijn Franken.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven