Strafrechters verdeeld over risico’s sleur

Delen:

Strafrechters zijn verdeeld over de gevaren van het achter elkaar behandelen van veel soortgelijke zaken. De een noemt het te vermoeiend en geestdodend waardoor er mogelijk te weinig aandacht is voor details. De ander beweert dat routine de rechter juist sterkt in zijn vakmanschap. Strafrechters Nol van de Ven en Rinus Otte reageren op het onlangs verschenen onderzoek over de sociaalpsychologische determinanten van strafrechtelijke besluitvorming.

Er bestond een behoefte aan wetenschappelijke inzichten over de kwaliteit van besluitvormingsprocessen, met name in de meervoudige kamer. In opdracht van de Raad voor de rechtspraak onderzochten hoogleraar psychologie Carsten de Dreu en onderzoeker Femke ten Velden (Universiteit van Amsterdam) daarom dit thema. De onderzoekers adviseren om rechters niet te veel soortgelijke strafzaken achter elkaar te laten behandelen vanwege de kans op bevooroordeling. Daarnaast waarschuwen zij voor de negatieve invloed van de toenemende tijdsdruk op de besluitvorming. De onderzoeksresultaten worden binnenkort besproken met rechtbankpresidenten en voorzitters van de strafsectoren.

Strafrechter Nol van de Ven (Rechtbank Den Bosch) zegt dat rechters niet zozeer worden bevooroordeeld door sleur, maar dat wel het risico bestaat dat hun aandacht verslapt. “Het houden van themazittingen klinkt efficiënt en is dat vaak ook, maar het kan evenzeer te geestdodend en te vermoeiend zijn. Themazittingen kennen daarom hun grenzen zowel qua thema’s als aantallen zaken op een zitting. Bevooroordeeld, gemakzuchtig, laks: dat zijn verkeerde woorden. Wel herken ik uit de praktijk van themazittingen (denk bijv. aan een zitting met 25 zaken van rijden onder invloed) vermoeidheid en het risico op te weinig aandacht voor details.”

Rinus Otte, raadsheer bij het Hof Arnhem, benadrukt dat sleur juist ook een positieve kant heeft. “Als sleur wordt geassocieerd met routine, dan wordt bij een grondiger beschouwing van wat ambachtelijk vakmanschap inhoudt, duidelijk dat routine de rechter overwicht verschaft in zijn dagelijks werk bij het bestuderen en bespreken van het strafdossier ter zitting. Maar ook bij het elkaar snel verstaan in raadkamer. Een chirurg, slager, rechter of piloot kan niet zonder routine. Wanneer dit tot sleur verwordt, is er niet iets mis met de organisatie of het vak of met de tijdsdruk, maar dient de rechter een goede vakantie te nemen.”

Ongewenste vormen

Verder waarschuwen de onderzoekers voor de slechte uitwerking van de toenemende tijdsdruk op de kwaliteit van de besluitvorming. Van de Ven stelt dat de grenzen van die druk zijn bereikt. “Een gezonde tijdsdruk is niet slecht voor de besluitvorming maar teveel tijdsdruk wel. Ook het strafrecht wordt gefinancierd op output en daar waar het financieringssysteem tekort schiet of onvoldoende snel wordt aangepast aan nieuwe wetgeving waardoor meer zittingstijd is vereist (denk in dit verband onder meer aan het uitgebreide spreekrecht voor slachtoffers en verplichte verschijning van ouders van minderjarige verdachten), kan de tijdsdruk ongewenste vormen aannemen. In deze tijd van schaarse financiële middelen wordt dit steeds meer gezien.”

Volgens Van de Ven trekt een goed rechter trekt zich hier niets van aan en claimt en neemt hij de tijd die nodig is om tot een goede en verantwoorde beslissing te komen. “Maar de rechter is een mens en heeft evenals iedereen oog voor de noden van de organisatie. Toch is het de kunst steeds de balans tussen kwantiteit en inhoudelijke kwaliteit te zoeken. Deze balans staat echter meer onder druk dan in de afgelopen jaren. Rechters spreken hier vaak met elkaar over.”

Koren op de molen

Dat er een punt is waarop de beschikbare tijd zo gering is dat het besluitvormingsproces wordt gehinderd, is niet meer dan het intrappen van een open deur, vindt Otte. Het gaat volgens hem om de vraag wanneer dat moment bereikt wordt en of dat niet kan worden gemanaged door de rechter zelf. “Het zou aardig zijn als er grondig normatief getint onderzoek wordt verricht naar de misvatting dat tijdsdruk minder kwaliteit van werken oplevert. Lucia de B. heeft in hoger beroep 30 zittingsdagen gevergd. Extra tijd hoeft dus geen juiste rechtspraak op te leveren. Opdrachtgevers van onderzoeken dienen ook eens andere vragen te stellen, maar daar kunnen deze onderzoekers niets aan te doen. Ze hebben, vooral gesteund door veel buitenlands literatuuronderzoek, bevindingen gepresenteerd die koren op de molen zullen zijn van de ontevreden molenaars binnen en buiten de rechtspraak.” Klik voor zijn volledige reactie op het rapport hier.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven