De Raad voor de rechtspraak is het niet eens met de bezuinigingsvoorstellen in het heroverwegingsrapport ‘Veiligheid en Terrorisme’. Deze zouden leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de toegang tot en de kwaliteit van de rechtspraak.
Het rapport heeft onvoldoende aandacht voor de bijzondere positie van de rechtspraak in de samenleving en in het staatsbestel. De Raad voor de rechtspraak vindt het onjuist dat de voorstellen zich uitstrekken tot de rechtspraak. De Raad schrijft dat vandaag in een reactie op het rapport aan de Minister van Justitie.
Een van de voorgestelde maatregelen op het gebied van de rechtspraak is de invoering van een stelsel van kostendekkende griffierechten. In veel gevallen zal dat leiden tot een grote stijging van de tarieven. De tarieven voor civiele zaken bij de rechtbanken worden tot zeven keer zo hoog. In de bestuursrechtspraak zouden de tariefstijgingen het grootst zijn: tarieven worden tot twintig keer zo hoog. Het recht op toegang tot de rechter dientdoor de overheid te worden gewaarborgd, zeker als het gaat om de bestuursrechter die oordeelt over overheidsbeslissingen.
Beperking van de toegang tot het recht heeft ook bredere maatschappelijke gevolgen, die nadelig kunnen zijn. Als voor burgers en bedrijven de financiële drempel om hun rechten tot gelding te brengen bij de rechter hoger wordt, heeft dit invloed op de mate waarin inbreuk op deze rechten (denk aan een recht op betaling of op levering) zal plaatsvinden. Gevreesd moet worden dat de betrouwbaarheid van het handelsverkeer zal afnemen en (legale) bedrijvigheid wordt ontmoedigd, hetgeen een nadelig effect zal hebben op de economie. In algemene zin dreigt het gevaar dat de wet minder nageleefd zal worden. De Raad voor de rechtspraak vindt dat risico niet aanvaardbaar.
Daarnaast dringt de Raad aan op het beter borgen en zichtbaar maken van de bijzondere positie van de rechtspraak als derde staatsmacht. Daartoe dient de positie van de Raad voor de rechtspraak dient te worden verankerd in de Grondwet.