Van der Steur en Recourt over strafrecht-perikelen

Delen:

van-der-steur-recourtJustitiewoordvoerders Ard van der Steur (VVD) en Jeroen Recourt (PvdA) hielden afgelopen woensdag een verkiezingsdebat voor studenten op de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Issues rondom het strafrecht stonden centraal. De langstudeermaatregel bleef opvallend genoeg onbesproken.

Van der Steur en Recourt beten het spits af met de perikelen rondom de minimumstraffen. Ze waren het eens dat recidivisten van zware misdrijven hard moeten worden aangepakt, maar – zo stelde Recourt – dat gebeurt ook al, en daar zijn al richtlijnen voor binnen de rechterlijke macht. Wat is dan het probleem om dat even in de wet te regelen, vroeg Van der Steur zich af? In het buitenland werken minimumstraffen ook heel goed, en bovendien is een wettelijke regeling beter democratisch gelegitimeerd dan de richtlijnen die nu bestaan. Maar een voordeel van de richtlijnen is dat ze meer ruimte bieden voor individuele gevallen.

Het volgende onderwerp was het voorstel van de PvdA om een Europese Officier van Justitie in te voeren. Recourt en Van der Steur waren het wederom eens over het probleem: er is veel grensoverschreidende criminaliteit, en het lukt niet goed om die op nationaal niveau te bestrijden. Maar volgens Van der Steur wordt hier precies het verschil tussen de VVD en de PvdA duidelijk. Als er een probleem is, wil de PvdA meteen een nieuwe overheidsinstantie oprichten, terwijl de VVD eerst kijkt of de bestaande instanties niet beter kunnen samenwerken, bijvoorbeeld door de stroomlijning van administratieve processen.

Ook de herziening ten nadele met terugwerkende kracht werd besproken. Recourt is het met Van der Steur oneens dat deze maatregel met terugwerkende kracht verleend moet worden. “Dan zijn het boeven die boeven vangen, en die ene boef heet de overheid.”

Tot op het bot

De herziening ten nadele was echter nog maar een grondrechtelijk voorproefje voor de laatste stelling, die beide heren wel tot op het bot verdeelde. De vraag hoe om te gaan met uitspraken van het EHRM, in het bijzonder als die niet tegen Nederland gedaan zijn, maar voor ons land wel consequenties kunnen hebben, was de enige vraag van dit debat waarover de justitiewoordvoerders het totaal oneens waren.

Volgens Recourt is het duidelijk: “We hebben de rechter zelf in het leven geroepen, dus als die dan een uitspraak doet, hebben we ons eraan te houden. Als die uitspraken onwelgevallig zijn, moeten we ze niet negeren, maar proberen het systeem te veranderen.” Van der Steur ziet dat anders. “Als het EHRM Turkije veroordeelt omdat een verdachte in een Turkse politiecel geen advocaat bij zijn verhoor mocht hebben, betekent dat nog niets voor gevangenen in andere landen die partij zijn bij het EVRM. Gegeven de verhoormethoden die in Turkije gebruikelijk zijn, is een advocaat daar namelijk veel harder nodig dan in Nederland. Door in Nederland nu ook een raadsman voor het eerste verhoor te bieden, is Nederland spreekwoordelijk ‘het braafste jongetje van de klas’. En dat eist het EVRM helemaal niet!”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven