Rechters, advocaten en officieren uit het arrondissement Amsterdam zullen voor het eerst hun ervaringen in de rechtszaal buíten de zaal met elkaar delen tijdens de pilot ‘Feed Forward’. De proef start op 28 september en heeft tot doel het verdiepen in elkaars rol, verdere professionalisering en daarmee verbetering van de rechtspraak.
Initiatiefnemer is de rechtbank Amsterdam. Een van de betrokkenen, senior kinderrechter Toos Enkelaar, legt uit over het hoe en waarom van de pilot. “In het kader van ons beleids- en jaarplan 2010-2014 past het om de deuren naar de samenleving meer open te gaan zetten. Een verdere samenwerking en uitwisseling van ervaringen met de andere partijen in de procesgang helpt daarbij. Leren van elkaars rol en aanpak kan leiden tot verdere professionalisering. Maar daarnaast kan een persoonlijke blik in elkaars keuken ook een aanzet geven tot meer onderlinge betrokkenheid en begrip. Naarmate we alle drie beter onze standpunten vertolken en goed inspelen op wat er zich afspeelt in de rechtszaal verbetert het niveau van de rechtspraak.”
Een goede ‘move’
In tegenstelling tot de traditionele manier van intervisie bedrijven – het leren van fouten of blinde vlekken – is de ‘feed forward’-methode juist gericht op de positieve kant. De deelnemers moeten vooral leren van eigen goede en positieve bijdragen in de rechtsgang en ondervinden hoe andere procespartijen daarover denken. Het gaat met name over het gedrag en de wijze van bejegening.
Waarom is gekozen voor juist deze benadering? “Om de simpele reden dat het een keer goed is om te kijken wat je van elkaars positieve kanten en positieve kritiek kunt leren. Dat levert minstens zoveel op als alleen maar bespreken wat er fout gaat”, aldus Enkelaar. “In de media wordt altijd breed uitgemeten wat er mis is. Zelden hoor je ‘nou dat was toch een goede ‘move’ van de officier’ of ‘wat een magistrale zet van de rechter’. Dat is jammer.”
In eerste instantie organiseert de rechtbank vier bijeenkomsten waaraan drie rechters, drie officieren en drie advocaten zullen deelnemen. De sessies duren telkens ongeveer twee uur en worden begeleid door een gedragsdeskundige. Begin 2012 wordt de pilot geëvalueerd en wordt besloten of het op deze manier feedback geven als kwaliteitsinstrument verder kan worden ingezet.
‘Best practices’
De staande magistratuur en de advocatuur reageerden positief op het idee van de rechtbank. Nicole Jäger (stafmedewerker bij de Amsterdamse Orde van Advocaten) vertelt: “Wij zijn heel enthousiast. Door de setting van de bijeenkomsten krijg je als advocaat professionele respons op jouw gedrag en kan je jezelf echt verbeteren.”
Het Openbaar Ministerie vindt constant overleg met de rechtbank en advocatuur van groot belang, zegt Birgit van Roessel. Zij is als kwaliteitsofficier betrokken bij de pilot. “De onderlinge samenwerking kan daardoor op verschillende niveaus verbeteren. Binnen deze pilot is er ruimte voor alle partijen om te debatteren over gedrags- en bejegeningaspecten. Op die manier kunnen we van elkaar leren en komen we tot ‘best practices’. Zo kunnen we de kwaliteit en professionaliteit van de rechtsgang naar een hoger plan tillen.”
Enkelaar zegt dat rechters altijd op elkaar letten en dat officieren en advocaten onderling aan intervisie doen, maar met elkaar op deze manier om de tafel zitten is volgens haar uniek. “Bij oefenrechtbanken – speciaal georganiseerd voor jongeren – vindt er sowieso goede feedback plaats. Bij ‘gesettelden’ gebeurt dat niet meer. Je geeft elkaar wel eens op collegiale wijze een compliment, maar daar blijft het bij. Het is goed om eens te horen wat anderen echt van jou vinden.”
“Vorige week vertolkte een advocaat het standpunt van zijn cliënt zó mooi dat het voor mij een bijdrage was om een goede beslissing te nemen en dit uit te leggen. Daar kan ik echt weer wat van opsteken”, vertelt Enkelaar. Zij zegt nog veel te kunnen leren van haar procescollega’s en geeft nog een voorbeeld: “Tijdens een andere zitting maakte de officier een knappe opmerking waar de advocaat goed op kon inspelen. Daardoor werd zijn cliënt heel open en ontstond er een goede sfeer die de procesgang bevorderde. Allemaal dankzij het gedrag en houding van betrokkenen. Het is fantastisch dat ik dit met anderen kan gaan delen.”