Waarom ‘duurzame rechtspleging’? – een historisch perspectief op de rechtsontwikkeling

Delen:

In Wikipedia onder ‘Romeins recht’ (30-03-2013) las ik dat keizer Maximiliaan I van Oostenrijk aan het einde van de 15de eeuw het Romeinse recht in De Nederlanden rechtskracht gaf. Geleidelijk aan heeft het Romeinse recht een verscheidenheid aan lokaal verschillende, op gewoonterecht gebaseerde rechtssystemen, verdrongen. Onder ‘Gewoonterecht’ staat in Wikipedia het interessante gegeven dat gewoonterechtelijke rechtsstelsels gekenmerkt worden door twee componenten. Een materieel element: het gebruik of de gewoonte zelf en een psychologische element: dat de gewoonte door de gemeenschap als bindend wordt ervaren. In wezen kun je zeggen dat gewoonterecht zijn legitimatie vindt in het ‘geworteld-zijn’ (mijn terminologie) in de rechtsovertuiging van de lokale samenleving waarin het geldt.

Zowel in de Romeinse tijd als in de tijd van Maximiliaan I was er sprake van een sterke mondialisering. Dat zette aan tot uniformering van rechtssystemen. Het Romeinse recht verkreeg daarin een leidende positie, die het tot op de dag van vandaag behouden heeft.
Met de invoering van het Romeinse recht ging het psychologische element van ‘geworteld zijn’ van het rechtssysteem in de rechtsovertuiging van de samenleving (verticale binding) verloren. Want op het makro niveau van het hele rijk van Maximiliaan I kon er nooit sprake zijn van een éénduidig gedeelde rechtsovertuiging, zoals die tevoren in lokale gewoonterechtelijke gemeenschappen werd ervaren. Daarmee verviel een belangrijk element van legitimatie van het rechtsstelsel. Daarvoor in de plaats werd in het Romeinse recht de legitimatie gevonden in het juridische ideaal van ‘gelijke berechting van gelijke gevallen’ en de veronderstelling dat iedere burger graag gelijk behandeld zou willen worden als andere burgers. Voor de verticale worteling in de samenleving kwam een horizontale verankering in het juridische denken als legitimatie in de plaats. In het gewoonterecht was er veelal een heel open verbinding tussen de rechtspraak en de samenleving, bij voorbeeld in de vorm van kringenrechtspraak. In het Romeinsrechtelijke maakten de rechters achter de muren van een gesloten rechtspraaksysteem, uit wat het geldend recht was. De open verbinding (psychologische verankering) tussen rechtspraak en de rechtsovertuiging van de samenleving, raakte daarmee afgesloten. Zo kon de ivoren toren van de rechtspraak ontstaan.

Maar er gebeurde nog meer: Romeinen waren meesters in simplistisch denken. Én zij hielden van strijd en van de arena. Zij simplificeerden conflicten tot ‘rechten’ en ‘verplichtingen’ en zij creëerden rechtbanken in de vorm van juridische arena’s, waarin zij partijen over hun rechten en verplichtingen konden laten duelleren. Om toegang tot de rechter te kunnen krijgen moesten de partijen dus eerst genoodzaakt worden om hun conflict reduceren tot rechten en verplichtingen. Vervolgens moesten zij bereid gemaakt worden en over die rechten en verplichtingen een duel met elkaar aan te gaan. Als aan deze voorwaarden was voldaan kon de rechtsstrijd in de juridische arena plaatsvinden en kon de rechter een winnaar en verliezer aanwijzen.

In de afgelopen 25 jaar is de rechtspraak gaan worstelen met haar Romeinsrechtelijke fundament. De rechtspraak een gerechtelijke schikkingspraktijk gaan ontwikkelen. Maar die staat haaks op het Romeinsrechtelijke fundament van de gerechtelijke procedure. Eerst moeten de partijen zich immers, via een dagvaarding, c.q. conclusie van antwoord, opmaken voor een duel in de juridische arena. Maar dan op de eerstvolgende zitting komen de partijen voor een rechter die uit alle macht probeert hen op de schreden te doen terugkomen (tot het aangaan van de het duel) waartoe het systeem hen juist had genoopt. De rechter probeert de partijen daarbij tot een schikking te bewegen van dat gedeelte van het conflict dat overblijft nadat het – opnieuw: afgedwongen door het rechtssysteem – onvrijwillig is gereduceerd tot juridische rechten en verplichtingen.

Dankzij de opkomst van mediation en ADR wordt met de dag duidelijker dat gerechtelijk procedures tweedracht creëren, conflicten doen escaleren en de onder geschil liggende conflicten onopgelost laat. De Romeinen hadden geen besef dat conflicten over emoties gaan en niet over materiële belangen. Met de huidige kennis van psychologie weten wij dat mensen in conflictsituaties hun emoties uitspelen over materiële belangen. Maar dat is een heel ongezonde, onvolwassen en oneigenlijke manier om met gevoelens en emoties om te gaan.
Het op de Romeinsrechtelijke leest geschoeide rechtspraaksysteem structureel ongeschikt om conflicten tot oplossing te brengen.

De hartekreet die prof. John Faris uit Pretoria, kenner van traditioneel Afrikaanse conflictoplossingsmethoden, in februari dit jaar uitte op de conferentie in Phoenix ‘Lawyers as Peacemakers and Healers’ (zie mijn vorige blog), staat mij nog helder voor de geest: “Westerse rechtspraaksystemen, zoals ‘Hollands-Romeinse recht’ dat in Zuid Afrika is ingevoerd, zijn dualistisch. Ze zaaien tweedracht. Het is verschrikkelijk dat ze de traditioneel Afrikaanse vormen van conflictoplossing hebben verdrongen. Die waren holistisch. Ze waren gericht op herstel van harmonie in de samenleving, verzoening en vergeving. En dat is de essentie waar het bij conflictoplossing om hoort te gaan: Hoe gaan we weer met elkaar om, na wat er voorgevallen is? Hoe herstellen we de verhoudingen, tussen alle stakeholders in een conflict, tussen daders slachtoffers en de samenleving, tussen al degenen die er nog meer bij betrokken zijn? Want ieder lid van de samenleving moet zich er weer goed over voelen. Anders is het niet opgelost.”, zo poneerde hij resoluut.

Faris’ betoog sluit helemaal aan op de basisuitgangspunten van duurzame rechtspleging. Het gaat om vragen als: Hoe herstelt en verbetert de rechtspleging de onderlinge verhoudingen? Hoe helpt rechtspleging maatschappelijke misstanden uit de wereld? Hoe zorgt rechtspleging voor verbetering van de kwaliteit van leven in de samenleving op alle niveaus? Strijd zet betrokkenen tegen elkaar op. Samenwerking is de basis voor rechtspraak ‘anno nu’. Samen werken aan een betere samenleving. In plaats van partijen te dwingen zich klaar te maken voor een duel om toegang tot de rechtspraak te krijgen, moet het rechtspraaksysteem hen fundamenteel nopen tot samenwerking, om beter, respectvoller, op meer volwassen manieren met elkaar om te gaan en zo onderlinge verhoudingen te verbeteren en de kwaliteit van de sociale leefomgevingen te verbeteren. Dat is duurzame rechtspleging met een duurzaamheid en samenwerking bevorderend fundament. Voorbeelden daarvan zijn de succesvolle Drug courts die zich vanuit de VS wereldwijd verspreiden, buurtrechtbanken, gerechtelijke mediation, interculturele rechtspraak, herstelrecht en vele andere nieuwe vormen van rechtspleging.

Duurzame rechtspleging betekent niet dat we weer terug zouden moeten naar de Middeleeuwse gewoonterechtstelsels. De intrinsieke psychologische verankering tussen de rechtspraak en de samenleving uit het gewoonterecht zal nooit meer teruggehaald kunnen worden in onze mondiale en multiculturele samenleving. Maar wat intrinsiek, van binnen uit, niet meer herstelbaar is, kan vanaf de buitenkant gecompenseerd worden. En dat doet het concept duurzame rechtspleging. Het concept brengt een terugkoppeling tot stand tussen rechtspleging en samenleving door de effecten die de rechtspleging heeft op de kwaliteit van de samenleving vanaf de buitenkant te meten en te analyseren, om zo te bewerkstelligen dat die effecten van de rechtspleging op de samenleving een optimale bijdrage gaan leveren aan de kwaliteit van de samenleving op micro-, meso- en macroniveau.
Duurzaamheidsbijdrage is de nieuwe, in deze tijd passende en meetbare vorm van legitimatie voor de rechtspleging. Iedere beslissing of interventie heeft de potentie ‘ertoe te doen’. Gerechten, rechters en professionals en instituties die met de distributie of uitvoering van rechtsmacht zijn belast, worden aangesproken en afgerekend op hun bijdrage aan de duurzaamheid van de samenleving. Allen zijn jegens de samenleving verplicht de hen toebedeelde rechtsmacht op zodanige wijze in te zetten dat de kwaliteit van leven optimaal verbetert.

De ontwikkeling en doorvoering van duurzaamheidsdenken in de rechtspleging is een proces dat zich geleidelijk aan zal voltrekken. Het opbouwen van bewustzijn en inzicht in de gevolgen van justitieel handelen en nalaten op de kwaliteit van leven vergt voortdurende aandacht en studie. Er moet met mogelijkheden en ‘manieren waarop’ worden geëxperimenteerd. De praktijk moet uitwijzen wat gunstig uitwerkt en wat niet blijkt te werken. Deze zoektocht naar duurzame rechtspleging zal geleidelijk aan de afbraak van de muren af van de ivoren toren bewerkstelligen, waarbinnen de rechtspleging zich sedert de invoering van het Romeinse recht is gaan ontwikkelen. De rechtspleging zal zich steeds meer en beter ontwikkelen als constructief werkzaam dynamisch mechanisme dat een duurzame samenleving dichter bij huis brengt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven