Brinkhoff, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, zegt daags voor de strafzaak tegen Inez Weski begint (op 14 januari) tegen EenVandaag dat zij moeilijk haar eigen verdediging kan voeren: “Als ze gaat spreken, creëert ze direct gevaar voor zichzelf en haar omgeving. Omdat dit zich allemaal rond een enorm explosief dossier afspeelt, waar het gevaar letterlijk voor het oprapen ligt.”
Mijnenveld
Tegelijk spelen er volgens Brinkhoff allerlei tuchtrechtelijke en ook strafrechtelijke gevolgen als Weski gaat praten over wat ze in haar rol als advocaat allemaal heeft meegemaakt. “Dus dat maakt eigenlijk haar verdediging een mijnenveld, als ze besluit om te gaan spreken. Tegelijk kan zwijgen ook weer in haar nadeel uitpakken.”
De hoogleraar zegt bij de nieuwsrubriek dat politie en OM niet snel zullen overgaan tot de vervolging van zo’n topadvocaat. “Dus volgens het OM is er een sterke zaak. Aan de andere kant: de verdediging van Weski moet nog echt op stoom komen. Haar advocaten kunnen misschien een heel ander licht schijnen op deze zaak, waardoor het beeld totaal kan kantelen. We weten het op dit moment gewoon nog niet. Nee, er moet nog veel uitgezocht worden.”
Waarheid
Het Parool tekent uit de mond van juristen van verschillende disciplines op dat de geheimhouding van een advocaat een stuk minder absoluut is dan Weski de afgelopen tijd in haar boek en in een interview heeft gesteld. De krant schrijft dat de Hoge Raad op 14 juli 2006, in een zaak waarin een advocaat verdacht werd van lidmaatschap van een criminele organisatie, oordeelde dat er zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn waarin “het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap de advocaat als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven het verschoningsrecht”.
Slachtoffer
De geheimhoudingsplicht geldt niet per se volledig zodra een advocaat zelf verdachte wordt in een strafzaak, of als een advocaat slachtoffer wordt van de eigen cliënt – bijvoorbeeld door impliciete of expliciete bedreiging van de advocaat, of naasten.
Daarnaast geldt het verschoningsrecht alleen maar wanneer een advocaat het beroep op een rechtmatige manier uitoefent. Bij een onrechtmatige uitoefening, dus bijvoorbeeld misbruik van de positie als advocaat, vervalt het verschoningsrecht. En dat is precies wat Weski in haar strafzaak wordt verweten.
Weski wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en schending van haar beroepsgeheim. Die verdenking stamt uit de tijd dat zij haar cliënt Ridouan Taghi bijstond. Het onderzoek naar Weski kreeg de naam ‘26Palma’.