Wie bent u dan?

Het was een broeierige dag. Onderweg naar mijn eerste familierechtzitting zat ik met klamme handjes achter het stuur. Of dit was vanwege de warmte of vanwege de gezonde dosis zenuwen die ik op dat moment ervaarde, laat ik verder in het midden. Aangekomen in Arnhem, liep ik met mijn toga in de hand, die ik tot dat moment wel geteld viermaal had gedragen, de rechtbank binnen. Ik meldde mij bij de bode waarbij ik vroeg, zeker gezien de warmte, of de rechter wenste dat de advocaten hun toga aan hebben. De bode zou dit aan de rechter voorleggen en mij zo spoedig mogelijk daarover informeren.

Het zenuwachtige getik van een manke ventilator in de wachtruimte hield mij uit mijn concentratie. Bovendien zat er een nogal bemoeizuchtige advocaat in de wachtruimte die mij plots vroeg: “Zo, eerste zitting vandaag?” Een reactie van mij bleef echter uit, aangezien mijn aandacht werd getrokken door het gesprek tussen de bode en de rechter die mijn zaak zou behandelen. Ik hoorde de rechter zeggen: “Nee joh, het is veel te warm voor een toga, dus laat die maar lekker uit.” De bode lachte mij vriendelijk toe en zei: “Ik denk dat je het al hebt gehoord, hè?” Ik glimlachte en knikte opgelucht.

Bij binnenkomst in de zittingszaal zag ik dat de advocaat wederpartij wél een toga droeg. Misschien had hij de boodschap van de rechter niet meegekregen. Enigszins van mijn à propos, ging ik naast mijn cliënt zitten. De rechter opende de zitting waarna zij een ieder die daar aanwezig was opnoemde. Ik deed deze zitting in opdracht van mijn patroon die overigens ook in de zaal aanwezig was. De rechter viel meteen met de deur in huis en gaf aan dat zij wel wat voelde voor de redenering aan onze zijde. De advocaat wederpartij kreeg het woord waarbij zijn eerste woorden waren: “Mevrouw de rechter, ik heb niet begrepen in welke hoedanigheid mevrouw Bharatsingh hier aanwezig is.” Hij keek mijn kant op en vroeg mij ongegeneerd: “Wie bent u dan?” De rechter sprong meteen voor mij in de bres waarna zij met een verontwaardigde blik aangaf dat ik als gemachtigde optrad voor cliënt. Enigszins geïrriteerd sprak mijn patroon uit dat het uiterst onaangenaam is voor een jonge advocate om op deze wijze benaderd te worden. De rechter gaf hem daarin meteen gelijk en deelde daarbij een lichte tik op de vingers uit aan de advocaat van de wederpartij, die redelijk rood aanliep.

Na dit incident heb ik mij meteen herpakt en duidelijk het standpunt van mijn cliënt verkondigd. Dit standpunt heeft de rechter dan ook overtuigd, want binnen twintig minuten stond ik buiten met een glansrijke overwinning.

Als jonge advocaat-stagiaire zul je meerdere malen in je carrière te maken krijgen met mensen die een vooroordeel over jou hebben. Ik heb die dag tot tweemaal toe dergelijke vooroordelen aangehoord. Zoals Voltaire ook schreef: “Les préjuges sont la raison des sots.” Vooroordelen zijn de argumenten van dwazen. Het zegt aldus meer over de mensen die deze presumpties hebben dan over jezelf. Het feit dat ik jonge advocate ben, impliceert niet dat ik onkundig ben op het gebied van procederen. Natuurlijk heb ik nog een lange weg te gaan, wil ik kunnen evenaren met de Spong- en Weski-figuren onder ons. Maar om er nou meteen van uit te gaan dat dit mijn eerste zitting was of zelfs erger nog, dat ik te jong ben om advocate te zijn, lijkt mij te kortzichtig. Onderweg naar huis recapituleerde ik gezamenlijk met mijn patroon de zitting. Plotseling werd mij iets duidelijk. Dit was niet mijn eerste zitting maar wel mijn eerste overwinning! En die vooroordelen? Die heb ik achter me gelaten, want elk bewijs van tegendeel had ik die dag geleverd.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven