In het begeleidende nieuwsbericht en de Kamerbrief wordt door de minister uiteengezet op welke manieren zij wil werken aan beter uitvoerbare wetgeving. Daarvoor moeten noodzakelijke en aanzienlijke wijzigingen in de gedwongen zorgwetgeving worden aangebracht; om mensen die met gedwongen zorg te maken krijgen ‘niet alleen op papier, maar ook in de praktijk goede rechtsbescherming te bieden’.
In het eindrapport worden immers stevige conclusies getrokken: “Als het erom gaat dat een wet toegankelijk en werkbaar is, aansluit bij het terrein waarop deze van toepassing is en relatief makkelijk te implementeren is, dan zijn de Wvggz en de Wzd in belangrijke mate mislukt. Van heldere regelgeving die voldoende rekening houdt met de kenmerken van de domeinen waarin ze moet worden toegepast is geen sprake”. Terechte conclusies van de onderzoekers.
Tegelijkertijd hebben de Wvggz en de Wzd ook goede dingen gebracht, aldus de minister. Het gaat vooralsnog om (zeer) kleine verbeteringen. Ondanks dat in de eerste evaluatie nog géén afname in de toepassing van dwang is geconstateerd, is volgens de minister ook het eerste bemoedigende wetenschappelijke onderzoek verschenen waarin wél een significante afname gedwongen zorgverlening is vastgesteld na invoering van de wetten (dit onderzoek ziet uitsluitend op geregistreerde gedwongen zorg onder de Wzd).
De volgende vijf leidende principes liggen voor de minister ten grondslag aan aanpassing van de Wvggz en Wzd naar aanleiding van de evaluatie. (1) Terug naar de kern: door het bieden van rechtsbescherming voor patiënten en cliënten weer voorop te stellen. (2) Van regels naar principes: door niet meer tot op detailniveau in wetgeving vast te leggen hoe zaken geregeld moeten worden en door vertrouwen terug te geven aan de professionals en hen de juiste afweging te laten maken. (3) Begrijpelijkheid: door de regels minder complex te maken. (4) Meer tijd voor zorgverlening: door de procedures beter en minder tijdrovend te maken, zodat zorgverleners meer tijd hebben om zorg en aandacht te besteden aan de cliënt of patiënt. (5) Meer synergie tussen beide wetten: door de problemen rond de overgang van de Wzd naar de Wvggz en andersom op te lossen.
De Kamerbrief bevat nog geen gedetailleerde uitwerking van alle zeventig aanbevelingen van de evaluatie, maar wel een overzicht (opgenomen in de bijlage) met het voorgestelde vervolg op alle aanbevelingen.
De minister zet erop in om 2023 te gebruiken om een concreet wetsvoorstel uit te werken en dit te toetsen bij zorgaanbieders, professionals en betrokken. Haar voornemen is in de eerste helft van 2024 een conceptwetsvoorstel aan de Tweede Kamer te sturen. Met deze nieuwe wetgeving hoopt zij toe te werken naar een uitvoerbare wet die bijdraagt aan de essentie: doeltreffende en effectieve rechtsbescherming bieden aan mensen die met gedwongen zorg te maken krijgen. De minister en de Tweede Kamer staan voor een grote uitdaging.