Zaken doen in België, is dat moeilijk? Je zou verwachten van niet. Het is immers ons buurland, waarvan meer dan helft van de inwoners dezelfde taal spreekt als wij.
Nou ja letterlijk dan. Figuurlijk gesproken spreken de Belgen een heel andere taal. Een taal van wellevendheid en bedeesdheid, van conflictvermijding en discipline, zo valt op te maken uit het betoog van de Vlaamse advocaat Bart Van Besien (Sirius Legal), één van de twee sprekers op de bijeenkomst ‘Zakendoen met België’, georganiseerd door The Legal Lounge, een platform voor bedrijfsjuristen van Marxman Advocaten.
Misschien was het toeval, maar ongewild bevestigde Van Besien door zijn voorzichtige presentatie het beeld van de kat-uit-de-boom-kijkende Belg tegenover een publiek van goedgebekte Nederlandse bedrijfsjuristen en ondernemers. Iedereen die de laatste twintig jaar Vlaanderen heeft bezocht weet dat wij daar als Nederlanders niet bepaald geliefd zijn. Van Besien drukte zich diplomatiek uit door de Nederlanders ‘direct, open en initiatiefrijk’ te noemen.
Maar die ‘directe, open en initiatiefrijke’ Nederlanders moeten op hun tellen passen zodra ze de grens bij Wuustwezel passeren. Dan komen ze terecht in een bestuurlijk en juridisch wespennest (zo u wilt: slangenkuil) dat een buitenstaander tot wanhoop kan drijven. “De staatkundige inrichting van België is moeilijk uit te leggen,” verklaarde Van Besien eufemistisch. De vele federale overheden, gemeenschappen en gewesten hebben een moeilijk te doorgronden samenspel van regels vervaardigd, waarin zelfs de Belg moeilijk wegwijs kan. Laat staan dat de buitenlander er zijn weg kan vinden. “Ik heb mijn pere gezien,” zei Van Besiens collega Marinus Vromans, een Nederlandse advocaat die al twintig jaar in België woont en werkt. Vrij vertaald betekent dit: “Ik heb heel wat afgezien.”
Een mispeer heb je als buitenlander in België snel te pakken als je te weinig rekening houdt met de regionale- en taalgevoeligheden daar te lande. “Noem een Brusselaar nooit een Waal. Daar beledig hem mee,” lichtte Van Besien toe. Een contract in een verkeerde taal kan ook nare consequenties hebben. Een overeenkomst in Vlaanderen moet in het Nederlands, en in Wallonië in het Frans. Zo niet, dan wordt de overeenkomst met terugwerkende kracht geacht te zijn opgesteld in de juiste landstaal, met alle gevolgen van dien.
De juridische culturen van Nederland en België verschillen als dag en nacht. “Belgen procederen veel makkelijker,” vertelde Vromans. “Procederen is er namelijk relatief goedkoop en gaat snel. Mediation zie je nauwelijks in België.” Een hoofdpijnpunt voor de buitenlandse advocaat in België is het uit 1804 stammende Burgerlijk Wetboek. Vromans: “Wijzigingen zijn aangebracht door stukken wetgeving erin te plakken. Het burgerlijk recht is daardoor moeilijk toegankelijk, een systeem is er niet.” Pleiten kunnen de Belgische advocaten als de beste, vertelde Vromans. Ze moeten wel, want rechters lezen de ingebrachte stukken niet altijd.
Af en toe ontstond tijdens de bijeenkomst de indruk dat we het over een heel ver buitenland hadden, met vakbonden die makkelijk staken en juridisch bijna onkwetsbaar zijn omdat ze geen rechtspersoonlijkheid bezitten. Met een deelregering die een ‘robottax’ aan bedrijven wil opleggen: een boete voor elke werknemer die werkloos wordt door robotisering.
Tel daar bij op dat het Belgisch gerechtelijk systeem met zijn Rechtbanken van Koophandel en zijn Arbeidsrechtbanken verre van simpel is, en dat een rechter in Brussel over een Europees beslagbevel heel anders kan oordelen dan zijn Antwerpse collega, en je vraagt je af of je als Nederlandse ondernemer zaken moet doen in België.
Het antwoord op die vraag is na deze bijeenkomst simpel: het kan, als je een goede Belgische advocaat inschakelt.