Verdeeldheid over de anonieme aangifte

Delen:

Uitbreiding van de mogelijkheid tot het doen van anonieme aangifte van misdrijven is een wassen neus. Hoogleraar strafrecht Ybo Buruma: “Bij veel delicten is het slachtoffer de kroongetuige. Slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen wordt hij anoniem gehouden.” Ook advocaten zijn kritisch over de voorgenomen uitbreiding.

De noodzaak ervan wordt in twijfel getrokken. Daarnaast zou de uitbreiding valse aangiften in de hand werken. De Stichting Meld Misdaad Anoniem (M.) is wel enthousiast. Mr. deed een rondgang langs een aantal betrokkenen naar aanleiding van de brief over dit onderwerp van demissionair minister Ernst Hirsch Ballin aan de Tweede Kamer vorige week. Volgens de minister moeten slachtoffers en getuigen anoniem aangifte kunnen doen als er gegronde redenen zijn om te vrezen voor represailles. Tot op heden was dit slechts mogelijk bij zware georganiseerde misdaad. De maatregel beoogt dat vaker aangifte wordt gedaan van agressie of geweld.

Twijfel over noodzakelijkheid

Pieter van der Kruijs, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrecht Advocaten heeft er grote bezwaren tegen dat naar aanleiding van een incident (hij noemt de bedreiging van getuigen door vrouwenhandelaar Saban B.) direct wetgeving wordt gemaakt: “Dat is mij veel te populistisch. Ik vraag mij af of überhaupt wel fatsoenlijk onderzoek is verricht. Hoeveel aangiften lopen we mis doordat men vreest voor represailles? En gaat het dan om concrete bedreigingen of een algemeen onveiligheidsgevoel? Ik zit al 35 jaar in het vak en denk dat het niet vaak voorkomt dat mensen geen aangifte doen wegens vrees voor wraakacties.” Advocaat Bob Vink (Vink Veldman & Swier Advocaten) sluit zich hierbij aan: “Het is mijn ervaring dat de vrees voor represailles vaak snel wordt gesteld en wellicht ook wel wordt beleefd, maar dat daar feitelijk zelden grond voor bestaat. Het zal ook een gevoel van onbehagen zijn dat bij mensen speelt als zij overwegen in de justitiële achtbaan te stappen. Daar valt natuurlijk iets bij voor te stellen. Terecht of onterecht, betrokkene moet beslissen of hij een ander zal belaste(re)n.” Van der Kruijs ziet meer heil in het aanpakken van de bedreigers: “Het is erg dat Nederland zo onveilig is dat anonieme aangifte mogelijk moet worden gemaakt. We zouden juist achter de bedreiger aan moeten gaan. Wat nu gebeurt, is het paard achter de wagen spannen.”
Guus Wesselink, directeur van Stichting M., is het niet met de advocaten eens. “M. is opgericht, omdat er in de maatschappij behoefte aan was. Wij voeren gemiddeld 300 gesprekken per dag. Onze ervaring is dat veel mensen bellen, omdat zij wel willen vertellen over misdadigers, maar dat niet durven uit reële angst voor bedreigingen. Wij zijn daarom tevreden dat de minister de mogelijkheden tot anonieme aangifte nu wil verruimen voor die mensen die wij niet kunnen helpen.” Vaak kan de stichting sommige personen niet helpen, omdat de melder de enige is die van het misdrijf af weet. M. neemt de melding dan niet op, omdat een grote kans bestaat dat de dader dan weet van wie de tip afkomstig is. Wesselink: “Straks zouden we dan in emotionele en schrijnende gevallen gelukkig kunnen verwijzen naar de ruimere mogelijkheden van anonieme aangifte. Punt van aandacht is dat ook de politie voorzichtig moet omgaan met een anonieme aangifte van een persoon ‘die de enige is die het weet’. We zullen hierover in de komende weken contact hebben met het Openbaar Ministerie, de politie en het Ministerie van Justitie.”

Maatregel is misleidend, giftig en nutteloos

Advocaat Vink stelt dat de regeling misleidend is waar deze de garantie van anonimiteit suggereert. “Het is een vorm van getrapte regeling. De aangifte kan anoniem worden gedaan. Als de verklaring van de aangever een rol moet gaan spelen in een strafproces is de anonimiteit echter allerminst gewaarborgd. De gegrondheid van de vrees voor represailles moet in dat geval door de rechter-commissaris worden vastgesteld. Veelal zal hij de getuige niet volgen. Daarmee vervalt de anonimiteit en zal de aangifte respectievelijk getuigenverklaring op naam bij de stukken gevoegd worden.” Hoewel het justitiële doel in dat geval bereikt is (aangifte doen), zal deze ontwikkeling volgens Vink slecht vallen. “De aangever waande zijn anonimiteit immers beschermd.”
Hoogleraar straf(proces)recht Ybo Buruma (Radboud Universiteit Nijmegen) stelt dat anonimiteit inderdaad een wassen neus kan zijn: ”Bij veel delicten zal een belangrijk bewijsmiddel bestaan in de verklaring van het slachtoffer. Die is de kroongetuige. Slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen wordt hij anoniem gehouden. Maar dat komt eigenlijk niet meer voor. Er bestaat immers het recht op een eerlijk proces en dat houdt in de mogelijkheid om getuigen te ondervragen. De aangever kan dan helemaal niet geheim blijven.” De wetenschapper wijst ook op een tweede probleem en wel dat het doen van een valse aangifte vergemakkelijkt wordt. Buruma: “Wij hebben inmiddels – met de anonieme tips aan de Criminele Inlichtingen Eenheid en de Stichting Meld Misdaad Anoniem – een systeem opgebouwd waarin lasteraars meer worden beschermd en geloofd dan onschuldige mensen die eigenlijk zichzelf moeten vrijpleiten. Vroeger beschermde het recht ons tegen valse aangiften, maar die tijd is helaas voorbij. Ik heb alle begrip voor de gevoelens van de minister. Deze sluiten aan bij de wensen van onder meer beroepsbeoefenaren die naar verluidt steeds vaker te maken krijgen met bedreigingen en geweld, maar het medicijn van de minister is giftig en nutteloos.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven