Alweer een blik

Delen:

Een jaar geleden blikte ik vooruit. Dit keer een terugblik.

Maar eerst: ik kreeg weer een blik, maar nu van Kluwer omdat ik in de redactie van Computerrecht zit. Het is een rond blik, en het kwam met twee Deventer koeken: een langwerpige en een pak met eenhapskoekjes. Even vroeg ik me af hoe Kluwer zich had voorgesteld dat je een langwerpige koek in een rond blik kon doen. Gelukkig heeft dit probleem zichzelf inmiddels opgelost. Heerlijk. Nu even wat terugblikken.

Zelfprocedeerders en Big Data

Twee krachtige herinneringen van de Court Technology Conference in Baltimore afgelopen september: veel meer mensen die zelf procederen, en Big Data.

Mijn collega Martin Gonzales uit Denver werd niet moe het te zeggen: er komen steeds meer mensen die zonder rechtsbijstand procederen omdat ze die niet kunnen betalen. Hoe gaan we zorgen dat die hun recht krijgen? Rechtsbijstand op basis van face to face, en declareren per uur is misschien niet meer altijd nodig, met de nieuwe mogelijkheden die Internet biedt. De gerechten moeten hun werkwijzen aanpassen zodat gewone mensen begrijpen wat er gebeurt.

Dan de Big Data. Er is inmiddels een enorme hoeveelheid informatie openbaar beschikbaar. Die kan, met wat handigheid, worden gecombineerd, en dat levert dan weer nieuwe informatie op. Een voorbeeld daarvan is Juristat, een Amerikaans bedrijf dat rechtbankinformatie, bevolkingsstatistieken, sociale media en openbare bronnen gebruikt en inzichten levert die de kans op winst moeten vergroten: hoe groot is de kans dat een rechter een bepaald verzoek zal toewijzen, de invloed van een griepgolf op oordelen van juries, het slagingspercentage van een tegenpleiter.

Zouden gerechten ook zoiets kunnen met hun eigen data? Daarover gaat een blog van Ingo Keilitz, expert in het meten van rechtbankkwaliteit. Je zou bijvoorbeeld met die data kunnen voorspellen hoe zwaar nieuw binnengekomen zaken zijn, en daar bij de verdeling en de planning rekening mee houden.

HGK en KEI

De herindeling van de gerechtelijke kaart was voor de meeste gerechten in 2013 een belangrijke gebeurtenis. Mensen gingen op andere plekken werken, er werden mensen overcompleet. Het stof was nog niet neergedaald of de volgende operatie kwam op stoom: het programma Kwaliteit en Innovatie. De rechtspraak gaat digitaal, en daar zijn de komende vijf jaar voor uitgetrokken. Wat ik in andere landen en rechtssystemen nog nergens had gezien: procesvereenvoudiging, wetswijzigingen en digitalisering gaan hand in hand. Dat maakt KEI opmerkelijk, ook in internationaal perspectief. De voornaamste procesvereenvoudiging is het verdwijnen van de verplichte dagvaarding in civiele zaken. Eerlijk gezegd was ik een beetje teleurgesteld toen ik de wetswijzigingen op me in had laten werken. Procedureel is er niet veel verschil meer tussen verzoekschriftprocedures en dagvaardingsprocedures: iemand brengt een zaak aan, je bouwt een dossier op, houdt een zitting en doet een uitspraak. Het aandeel getuigenverhoren in de civiele procespraktijk in eerste aanleg, toch al gering, is tussen 2002 en 2007 gehalveerd. Toch is het onderscheid tussen vorderingen en verzoeken gehandhaafd. Mij is niet duidelijk wat daar de achtergrond van is.

Terug naar de digitalisering van de processen. Ik ben daar nu een groot deel van mijn tijd bezig. We doen die digitalisering met veel gebruikersinbreng, en we houden de nieuwe processen om te beginnen heel eenvoudig. Op die manier kunnen we eerst leren hoe we digitaal werken, en pas dan hoe we digitaal echt beter kunnen gaan werken dan we nu doen.

Dit blog is een mooie gelegenheid om te antwoorden op een verhaal in de Ivoren Toga van 28 juli 2013. Marlies van Eck geeft 8 aandachtspunten over digitalisering van rechtspraak. Hieronder mijn reacties.

  1. Geen dossiers in de cloud. Geen zorg Marlies, die komen er niet. Terwijl ik dit schrijf wordt een nieuw rechtspraak-serverpark in gebruik genomen zodat we al die dossiers straks kwijt kunnen, maar niet kwijtraken.
  2. De toegang tot informatie: die is altijd beperkt tot wat noodzakelijk is om de taak te kunnen uitvoeren.
  3. Function creep, dat wil zeggen informatie gebruiken voor andere taken of doelstellingen. Marlies geeft als voorbeeld: via de metadata uitzoeken hoe lang een medewerker heeft gedaan over het maken van een concept uitspraak. Ik heb geprobeerd me voor te stellen hoe dat gaat, en dat is me niet gelukt. Er is geen aanwijzing dat de rechtspraak dat gaat doen. Als een organisatie inzicht wil in de tijdbesteding van de medewerkers dan zijn daar betere methoden voor. Even daargelaten of dit nou een goed voorbeeld van function creep is of niet: verantwoording over tijd die met belastinggeld wordt betaald lijkt mij een noodzaak. De vraag is wel, hoe je als werkgever en leidinggevende omgaat met de informatie die je op die manier over medewerkers hebt. Eerlijk gezegd was ik zelf nogal teleurgesteld toen een van mijn leidinggevenden mijn productiviteit met “goed” beoordeelde, maar daar geen enkel kwantitatief gegeven bij bleek te hebben gebruikt, terwijl die er wel zijn.
  4. Moet je een dossier digitaal schonen voor het gearchiveerd wordt? Marlies vindt van wel, en dit is in de rechtspraak nu met de papieren dossiers ook de geldende praktijk. Maar ik weet het nog zo net niet.
  5. De rechtspraak moet de regie houden op het openbaarmakingsregime. Tja, de openbaarheid van de rechtspraak stelt nu niet veel voor. Dat moet beter, en ik denk dat de wetgever daar wel een rol in heeft. Maar verder is dit punt me niet helemaal duidelijk.
  6. Veilig dataverkeer: thuiswerken gebeurt via een beveiligd netwerk, onze tablets – daar mogen we niks op bewaren, wat nog knap lastig is – kunnen op afstand leeggehaald worden als ze wegraken.
  7. Haperende techniek: inderdaad, je moet er niet aan denken dat tijdens de zittingen het serverpark uitvalt. Ik heb dat met een digitale strafzitting al eens beleefd, en het is onacceptabel. Daarom wordt het serverpark dubbel uitgevoerd. Dat zal het haperen zo veel mogelijk beperken.
  8. Liever geen DigiD: tja, het is waar dat niet iedereen een DigiD heeft. Daarom blijft ook de mogelijkheid bestaan om op analoge wijze, dus gewoon op papier, te procederen voor privépersonen die niet handelen in een beroep of bedrijf.

Ergens anders – ik kan dat nu niet makkelijk terugvinden – uitte Marlies van Eck haar zorg over gebrek aan inbreng van gebruikers bij de ontwikkeling van de digitale rechtspraakprocessen. Dat is een belangrijke kwestie, want in het verleden zijn er heel wat digitaliseringspogingen stukgelopen op onvoldoende inzicht in wat gebruikers nodig hebben. We proberen dat nu beter te doen. We zijn overgestapt op agile software-ontwikkeling. Er zijn rechters en juridisch medewerkers vrijgemaakt om als product owners in de projectteams mee te bepalen wat er wordt gebouwd, en wanneer het aan de eisen voldoet. Wij werken ook met externe klankbordgroepen, en nu test een testpanel van de Consumentenbond onze nieuwe formulieren voor eKanton. Eind vorig jaar deed ik mee aan een studiemiddag van de VAR over digitalisering in het bestuursprocesrecht, en aan het eind van de middag was de conclusie dat we eigenlijk overal wel aan gedacht hadden. Dat was geruststellend.

En tot slot: met die eKanton-formulieren kunnen burgers straks zelf een probleem aanhangig maken bij de rechter in een art. 96 Rv.- procedure. Zou dat gaan helpen voor degenen die zelf geen rechtsbijstand meer kunnen betalen? Ik hoop in ieder geval van wel, maar dan ben ik alweer vooruit aan het blikken.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven