Maar liefst 60 procent van de advocatenkantoren uit de top 50 heeft vorig jaar omzetverlies geleden. Een verlies dat zich de afgelopen 25 jaar niet in deze mate heeft voorgedaan. Dat concludeert organisatiedeskundige Bert Hokken (Hokken Management & Advies) uit een cijfermatig onderzoek gebaseerd op de jaarrekeningen van de kantoren.
Vorig jaar voorspelde Hokken al dat (middel)grote kantoren in zwaar weer terecht zouden komen. Met name bij de praktijkgebieden arbeidsrecht, bestuursrecht en insolventierecht blijkt nu dat het werk inderdaad flink is afgenomen. Hokken: “Veel reorganisaties van bedrijven zijn nu afgerond en het aantal faillissementen wordt steeds minder. De omzet uit insolventierechtszaken is dan ook verminderd en zal nog minder worden. Daarnaast wordt er nog maar mondjesmaat gebouwd en dat betekent weinig bestuursrechtelijke procedures.”
Volgens de jaarrekeningen zijn er kantoren die in 2010 wel tot acht procent van hun omzet moesten inleveren. De grote ‘verliezers’ zijn Dommerholt en Van Doorne. Zij gingen beide acht procent in omzet terug. Een andere flinke daler is onder meer Van Benthem & Keulen. Bij Lexence was sprake van een daling van zes procent. Managing partner Peter Reinders licht dit toe: “Anders dan dit onderzoek aan lijkt te geven, ervaren wij geen marktgerelateerde omzetdaling. Het marginale omzeteffect is het gevolg van het afscheid van enkele partners aan het einde van het jaar. Boekjaar 2011 lijkt, op basis van de eerste zes maanden, vooralsnog veelbelovend.”
Kantoren die het relatief beter deden zijn bijvoorbeeld: Nysingh, Dirkzwager, CMS Derks Star Busmann en Baker & McKenzie. Zij zagen hun omzet met slechts één tot twee procent afnemen.
Ook omzetstijging
“Opmerkelijk genoeg is de totaalomzet van de top 50 vrijwel gelijk gebleven aan 2009”, zegt Hokken. De reden daarvoor is dat 40 procent van de kantoren het wel goed doet. Zo nam de omzet van Houthoff Buruma, Stibbe, Boels Zanders en BarentsKrans toe met zo’n drieënhalf tot tien procent.
Bij BarentsKrans steeg de omzet met 6,4% ten opzichte van 2009. Bestuursvoorzitter William Schonewille: “Procederen is onze kernkwaliteit. Hier hebben we ons de afgelopen jaren op gefocust. De omzetstijging komt dan ook voornamelijk uit deze hoek. Vorig jaar is er vooral een groei te zien in het aantal litigationzaken en de grootte en complexiteit van deze zaken. Overigens heeft ons notariaat en onze transactiepraktijk het moeilijker gehad, net als in de rest van de branche.” De eerste helft van dit jaar heeft BarentsKrans ook positief afgesloten. De omzetstijging over het hele kantoor is ongeveer 4%. Het kantoor verwacht dat de groei ook in de tweede helft 2011 doorzet. “We hebben op het gebied van procesrecht een aantal gerenommeerde partners (Martijn van Maanen en Rieme-Jan Tjittes) kunnen aantrekken. We streven naar een omzetstijging van 5%.”
Boels Zanders zag haar omzet stijgen met 3,5%. Managing partner Peter Brouns vertelt: “Kennelijk doen wij iets goed. In deze tijd moet je harder lopen voor je cliënten. Iedereen binnen ons kantoor is ervan doordrongen dat het werk onder de huidige economische omstandigheden niet vanzelf komt. Het eerste vereiste is en blijft het leveren van topkwaliteit met een goede prijs/kwaliteitverhouding. Daarnaast gaat het erom dat je je cliënt optimaal bedient in alle facetten. Het zijn van een goed gespecialiseerd advocatenkantoor is niet meer voldoende. Je moet je cliënten snel en adequaat bedienen. Dat lijkt een open deur, maar vergt grote inspanningen om dit ook echt te bereiken. Daar moet je constant aandacht voor hebben en je medewerkers bij betrekken. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.” Brouns verwacht dit jaar te kunnen afronden op ongeveer hetzelfde omzetniveau als in 2010. “Misschien zelfs een lichte stijging (1,5%) als ik kijk naar de resultaten van de eerste helft van 2011.”
Waarom sommige kantoren het wel goed doen en andere minder, weet Hokken niet precies: “Er zijn kantoren die nu eenmaal cliënten hebben die economisch gezien meer getroffen worden. Dat treft natuurlijk deze kantoren in negatieve zin.” Hij wijst ook op een andere mogelijke verklaring, iets dat hij ‘verzakelijking’ noemt. “Steeds meer kantoren verzakelijken. Ze hebben een bestuur dat voor winstmaximalisatie gaat en dat daarbij veel druk legt – met allerlei regels – op hun medewerkers. De advocaten verliezen daardoor het enthousiasme in hun vak. Veel bestuurders vergeten zichzelf de belangrijkste vraag te stellen: ‘vinden onze advocaten het nog leuk om advocaat te zijn?’ Een cliënt wil immers geen zaken doen met een opgejaagde productiearbeider, maar met een gedreven vakman die met plezier zijn werk doet. Advocaten hebben een ‘vrij leven’ nodig binnen een kantoor. Professionalisering is noodzakelijk, maar moet gebeuren met verstand en beleid.”