Het beroepsgeheim van de advocaat geldt alleen voor het domein van procesvoering en het bepalen van de rechtspositie van de cliënt. Dit antwoordden de ministers van Justitie en Financiën op 2 april jl. op vragen van de VVD-fractie over het wetsvoorstel (wijziging van WID en Wet MOT) ter implementatie van Europese witwasrichtlijnen.
Volgens de ministers zijn advocaten verplicht te melden ‘voor zover zij specifieke werkzaamheden zoals het assisteren bij de aan- en verkoop van onroerend goed of het oprichten van een vennootschap, verrichten’. Het antwoord is in lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat op 26 juni 2007 oordeelde dat de verplichting voor advocaten in Europese witwasrichtlijnen om witwaspraktijken te melden, niet in strijd is met art. 6. EVRM.
Het Belgisch Grondwettelijke Hof daarentegen beschermt het beroepsgeheim nog sterker. Het besliste op 23 januari jl. dat de vrijstelling niet alleen geldt wanneer de advocaat zijn cliënt verdedigt of in rechte vertegenwoordigt, maar ook wanneer hij zijn cliënten informeert over de staat van de wetgeving die van toepassing is op hun persoonlijke situatie of op de activiteiten die zij beogen. Ook advies over de manier waarop de cliënt die activiteiten binnen de grenzen van de wet kan uitvoeren, valt onder het beroepsgeheim, volgens het Belgische Hof.
Bron: Nederlande Orde van Advocaten
{mosgoogle}
{mosmodule module=Laatste nieuws}