Advocaat die faillissementsfraude zou hebben gepleegd vrijgesproken

Advocaat Koos V. uit Roden, die verdacht werd van faillissementsfraude, is door de rechtbank Overijssel vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie had een jaar celstraf geëist.

Delen:

Advocaat die faillissementsfraude zou hebben gepleegd, toch vrijgesproken - Mr. Online
Foto: Depositphotos

De advocaat staat al jaren een ondernemer bij die een eenmanszaak drijft. Die had een geschil met drie stichtingen over de afdracht van pensioenpremies en cao-vergoedingen. In 2014 veroordeelde de kantonrechter (rechtbank Noord-Nederland) hem tot het betalen van die bedragen, totaal € 296.984.

Voldoende vermogensbestanddelen

De ondernemer had intussen een schuld bij het kantoor van de advocaat opgebouwd (€ 154.596) en bij de Belastingdienst. Die laatste sloot met de ondernemer een vaststellingsovereenkomst waarin stond dat de Belastingdienst geen verdere invorderingsmaatregelen zou treffen. Hiermee verviel een vordering van bijna € 1,5 miljoen. Volgens de advocaat waren er toen voldoende vermogensbestanddelen (waaronder onroerend goed) om de vorderingen van de stichtingen en het advocatenkantoor te kunnen voldoen.

Cessie

De ondernemer had een vordering van € 170.984 – die hij had op een derde – gecedeerd aan het kantoor van de advocaat. Met de cessie werd beoogd de vordering die het kantoor op de ondernemer had te voldoen. Een jaar later (2018) gaat de ondernemer failliet. Deze cessie, als voldoening van een declaratie, is volgens de rechtbank Overijssel niet toegestaan (artikel 19 van de Gedragsregels Advocatuur en de daarop gebaseerde tuchtrechtspraak), tenzij daartoe overleg met de deken heeft plaatsgevonden. Het gaat de rechtbank echter niet om het ‘mogelijk gedragsrechtelijk laakbare’ handelen, maar om de vraag of de advocaat het faillissement van de ondernemer kon voorzien. Volgens het OM wel; de officier van justitie eiste een jaar celstraf.

Opzet

Voor een bewezenverklaring van paulianeus handelen moet vaststaan dat een verdachte opzet heeft gehad op de benadeling van schuldeisers. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende. Dit impliceert dat ten tijde van de tenlastegelegde handelingen een aanmerkelijke kans op een faillissement moet hebben bestaan, of dat als gevolg van die handelingen een redelijke mate van waarschijnlijkheid van een faillissement is ontstaan. Kortom: ten tijde van de tenlastegelegde handelingen moet het faillissement van de ondernemer voor de advocaat voorzienbaar zijn geweest.

Niet voorzienbaar

En dat was niet het geval, oordeelt de rechtbank. De advocaat kon en hoefde niet te voorzien dat de ondernemer zou blijven weigeren de vordering van de stichtingen te voldoen, wat uiteindelijk tot zijn faillissement heeft geleid. De advocaat heeft bovendien onweersproken gesteld dat de ondernemer in staat was de vordering van de stichtingen te voldoen. Zo is ook niet komen vast te staan dat de advocaat heeft gehandeld met opzet op de benadeling van schuldeisers. Advocaat Koos V. wordt vrijgesproken.

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven