Goedemorgen Literatuurvrienden!
De advocaat van kwade zaken stapte zoals altijd met slechte voornemens uit bed. Instinctief speurden zijn ogen door de slaapkamer op zoek naar vijandige elementen. Ze ontbraken. Hij leefde nog. Gelukkig, dacht hij, en hij wierp een blik op de onder het satijnen laken gehulde gestalte, rechts van hem, die nog diep sliep, zich van geen kwaad bewust. De wakkeren hebben het leven, mompelde de advocaat van kwade zaken in zichzelf. Geluidloos stapt hij naar de badkamer. In de spiegel keek hij naar zichzelf en zag dat het goed was. Nog steeds was hij de advocaat van kwade zaken, zo concludeerde hij en zijn ongeschoren tronie onderstreepte dat eens te meer, zo vond hij zelf. Toch maar scheren, besloot de advocaat van kwade zaken niettemin, na een krachtige douche, waarmee hij zich kortstondig verloste van het stof van zijn kwade zaken, want er gaat niets boven gladder dan glad.
Snel schoot de advocaat van kwade zaken één van zijn scherp gesneden maatpakken, hemden en schoenen van Italiaanse makelij aan. De advocaat van kwade zaken stak zijn credo ‘time is money’ daarmee niet onder stoelen of banken. Waar dat geld vandaan kwam, interesseerde de advocaat van kwade zaken uiteraard geen zier. Zwart of wit, het was hem even lief. Hij draaide er zijn hand niet voor om wit te wassen wat zwart was. Zolang het geld maar met bakken binnen kwam, was de advocaat van kwade zaken een tevreden mens. De advocatuur beschouwde hij als een noodzakelijk kwaad. Het liefst zou hij de toga aan de wilgen hangen en een one way ticket naar de Cayman Islands kopen, maar dat zou hij pas doen als hij zijn bij elkaar gemalverseerde schaapjes echt op het droge had of zodanig tegen de tuchtrechtelijke lamp dreigde te lopen dat hij zijn toko kon sluiten. Een enkele waarschuwing, ach, daar lag de advocaat van kwade zaken niet wakker van. Maar als men zijn sluwheid eens echt wist te ontmaskeren en kon doorprikken naar zijn malafide praktijken die hij als een duivelskunstenaar – met dagelijks aandacht verdienend kunst en vliegwerk – gemaskeerd wist te houden, dáár was hij niet tegen bestand. Dat wilde hij nooit meemaken en voor het geval dát, had hij zijn escape grondig voorbereid. Intussen was het gelukkig nog niet zo ver, maar de hoogmoed van de advocaat van kwade zaken nam met de dag toe, en die kwam – zoals bekend – voor de val.
Aan de ontbijttafel schonk de advocaat van kwade zaken zich een fijn glas champagne in en nam hij wat vers fruit. Dat was alles. Ook de advocaat van kwade zaken moest aan de lijn denken en de nodige anti-oxidanten tot zich nemen. Niets menselijks is een advocaat van kwade zaken vreemd. Bij het ontbijt mijmert de advocaat van kwade zaken over zijn beginjaren, toen hij nog opzocht in Van Dale wat een advocaat van kwade zaken exact was: iemand die verkeerde handelingen tracht te verdedigen, stond er. Dat potje paste hem als een dekseltje. Om de grenzen van het toelaatbare te ontdekken werd hij een kei in het gedragsrecht en verdiepte hij zich in het werk ‘De Advocaat’ uit 1914 van mr. J.M. van Stripriaan Luïscius, die hem leerde wat van oudsher onder de fatsoenlijke advocatuur werd verstaan. Hij hoefde Van Stripriaans adviezen slechts om te draaien om te weten te komen hoe men een onfatsoenlijk advocaat werd. Hoe word ik een advocaat van kwade zaken voor dummies bestond toen nog niet. Naar de aldus omgekeerde wetten van Van Stripriaan ging het advocaten van kwade zaken er om rechtvaardigheid uit het denken en doen uit te bannen en slechts langs de lijnen van de wet te opereren. Dan was het goed en de rest deed er niet toe. Dat malle onderdeel van de advocateneed geen zaak aan te raden of te verdedigen, die men in gemoede niet gelooft rechtvaardig te zijn, was bij de advocaat van kwade zaken aan dovemansoren gericht. Hij had dat weliswaar gezworen, maar zweren waren voor de advocaat van kwade zaken eerst en vooral ontstekingen die men medicinaal diende aan te pakken, zoals hij zijn malafide clientèle placht voor te houden.
Kauwend op een stukje ananas bedacht de advocaat van kwade zaken plots dat één van zijn vele vrienden hem gisteren een cadeau had gegeven. Ongetwijfeld een boek, dacht de advocaat van kwade zaken, want de schenker stond bekend als een kenner van het betere literaire werk. Eigenlijk was de schenker helemaal geen vriend, bedacht de advocaat van kwade zaken, want in alles wat ik niet ben en hij acht mij bovendien een schande voor de professie. De advocaat van kwade zaken tilde het kleinood uit zijn duren ledere tas, scheurde het papiertje eraf en zag dat het een boek was van Remco Campert, Vrienden, vriendinnen en de rest van de wereld, een coryfee wist ook de advocaat van kwade zaken. Op de blanco pagina voorin het boek las de advocaat van kwade zaken de boodschap die zijn ‘vriend’ hem had meegegeven: ‘Beste advocaat van kwade zaken, je hoeft niet het gehele boek te lezen, ook al kan ik je dat van harte aanbevelen, wat literatuur zou je goed doen, maar lees slechts pagina 40 en weet: voor jou is geen redding meer mogelijk‘. Snel bladerde de advocaat van kwade zaken naar pagina 40 en las dat het nooit meer goed zou komen met hem:
‘Een succesvol advocaat van kwade zaken kreeg een keer een goede zaak toegewezen.
Met een goede zaak wist hij niet goed raad. Het verdedigen ervan kon in bepaalde kringen zijn reputatie schaden.
Hij nam zijn cliënt mee naar het café en voerde hem dronken. De cliënt stapte in zijn auto, gaf gas en overreed een oude dame op het zebrapad.
Nu kon de advocaat zijn cliënt verdedigen.’
Géén kwade zaken a.u.b.,
BANNING N.V.
Gino van Roeyen