The deposition

Delen:

Goedemorgen Literatuurvrienden!

Getuigenverhoren. Ze zijn ‘part of the job‘. Zelden of nooit leveren ze in Nederland de vermakelijke kruisverhoren op die we allemaal kennen uit Amerikaanse en Engelse films en televisieseries. De meeste getuigenverhoren, zeker in civiele zaken, zijn zakelijke conversaties tussen een vragende rechter en een antwoordende getuige, soms aangevuld met aanvullende (niet zelden overbodige, want reeds door de rechter zelf eerder gestelde) vragen van de advocaten van partijen. Na afloop van het getuigenverhoor tovert de vragende rechter zich om tot een dicterende rechter en worden de gestelde vragen en antwoorden in eigen woorden herhaald aan de griffier, die ze al tekstverwerkend in een proces-verbaal omzet.

Voor veel getuigenverhoren is vanwege de lange duur goed ontwikkeld zitvlees een pré en – vaak nog beter – het vermogen om niet (te snel) op hete kolen te zitten. Hittepetitten verdraagt zich slecht met de sereniteit van het getuigenverhoor, ook al kan het soms geen kwaad de zaak eens wat op te schudden als indutten dreigt. Een beetje trekken en duwen is ook nog wel eens nodig, indien een getuige het met de waarheid niet of niet zo nauw neemt. Iedere advocaat heeft daar ongetwijfeld ervaringen mee. Eén van mijn ervaringen die bij mij opkomt, terwijl ik dit schrijf, was een verhoor als getuige van een schoonzoon van de wederpartij, die zich – aldus mijn cliënte – had schuldig gemaakt aan het sluiten van opzetcontracten. Schoonzoon kwam verklaren dat papa een bovenste beste kerel was en dat het gegaan was zoals papa eerder had verklaard. Al doorvragend bleek dat schoonzoon de ene duidelijke leugen aan de andere rijgde. Toen de rechter dreigde met het gevang, stond papa op en riep: ‘En nu is het genoeg, anders komen we te laat voor onze vlucht naar Italië‘. Vanzelfsprekend vormde dat geen reden om het getuigenverhoor te versnellen. Door de traagheid van het getuigenverhoor kon de kroon op het werk worden gezet en werd de vlucht door papa en schoonzoon gemist. Maar zo mooi loopt het zelden. Getuigen die draaikonten zijn soms letterlijk een ‘pain in the ass‘ en zelfs de beste advocaten zijn daartegen niet opgewassen. Tenenkrommend doorgaan is dan niet altijd het beste devies. Soms zou het geen kwaad kunnen een kleine pauze in te lassen voor een moment van bezinning, denk ik, maar zelf heb ik dat nog nooit meegemaakt of kunnen dan wel moeten doen.

Wel heb ik recent over een interessant geval van zo’n pauze gelezen: in Tobias Wolff’s verhaal ‘The Deposition‘ (2008), dat ik aantrof in de prachtige, door Richard Ford samengestelde verhalenbundel ‘Blue Collar, White Collar, No Collar‘ (2011) – subtitel: ‘Stories of Work‘. De hoofdpersoon in dat verhaal, advocaat Burke, verzoekt een pauze, omdat de getuige ‘hard to get‘ speelt. De getuige, een verpleger, weigert onder ede te verklaren wat hij eerder aan zijn vriendin, zelf verpleegster, heeft verteld over een verkeerd verlopen verwijdering van een cyste – ‘an instance of surgical haste and sloppiness amounting to malpractice‘ – waardoor Burke’s cliënte – een receptioniste – haar werk niet meer kan doen. Burke is door de lange reis vanuit San Francisco naar de rechtbank in New Delft en een daaraan voorafgaande slapeloze nacht afgemat. Als Burke zijn vermoeidheid afreageert op de weifelende getuige, die het daardoor nog meer laat afweten, vraagt Burke om een ‘breather‘: ‘He hoped that a little time off would cool things down and allow the man’s conscience to help out his memory, if he was still open to such influences.’ Vijfenveertig minuten krijgt Burke en hij besluit in plaats van cake en koffie te nemen een stevige wandeling door de stad langs de rivier te maken.

Heerlijke namiddag in oktober is het: ‘warm and golden, trees ablaze, air dense with the must of fallen leaves. That smell, the honeyed light…’ De gedachten van Burke schieten snel naar zijn jeugd in zijn woonplaats in Ohio en hij herinnert zich – al wandelend – die ene ‘Indian summer‘, zijn ‘junior year in high school‘, wanneer hij ‘day after day, flooded with desire, shaking with it, he’d hurried to anolder girl’s house to glory in her boldness for a mad hour before her mother got home from work. Julie Rose. The hourglass birthmark on her throat… he could see it, and the filmy curtains fluttering at her bedroom window, the brilliance of the leaves stirring on the warm breeze.‘ Deze nostalgische gedachten zijn nog niet bij Burke opgekomen of hij zet zichzelf alweer als een echte advocaat direct met beide voeten op de grond: wat een nonsens, dat terugdenken aan mijn woonplaats, ik wilde toen eigenlijk niets liever dan er zo snel mogelijk vertrekken.

Al lopend naar de rivier, die verder weg is dan Burke denkt, krijgen we meer zicht op ‘de mens’ Burke: een breedgeschouderde man die met diëten en oefeningen vecht tegen overgewicht, maar door lange dagen al strijdend ten onder gaat (‘eating on the fly and missing his workouts‘). Zwetend bereikt Burke de top van een heuveltje, maakt zijn das los en als hij beneden is trekt hij ook zijn jasje uit. De rivieroever is onbereikbaar. De oever is bebouwd met vervallen fabrieksgebouwen. Burke loopt er een stukje langs en gaat dan weer ‘uphill‘, via een straat waarin weliswaar wat bedrijvigheid te vinden is, maar in de ogen van Burke de triestheid regeert. Niettemin proeft Burke hier ook iets ‘lazy and sensual‘. Om op tijd terug in de rechtbank te zijn, zet Burke de pas er in, waarbij hij nog meer in slechte staat verkerende bebouwing aantreft. Burke kent de achterliggende geschiedenis: ‘Unions broken of or bought off: Salaries and benefits steadily cut under threat of lay-offs that happened anyway as the jobs went to foreign slaves, the owners meanwhile conjuring up jolly visions of the corporate “family” and better days to come, before selling out just in time to duck the fines for a century of fouling the river; then the new owners, vultures with MBA’s, gliding in to sack the pension fund before declaring bankruptcy. Burke knew the whole story, and it disgusted him – especially the workers who’d let the owners screw them like this while patting them on the head, congratulating them for being the backbone of the country, salt of the earth, the true Americans. Jesus! And still they ate it up, and voted like robbers instead of the robbed. Served them right.’ Dan zijn cliënte met haar ‘fucked up hand‘, dat was tenminste een vechter. Die had al haar spaargeld gebruikt om de chirurg die haar foutief had behandeld aan te pakken, en Burke had de zaak naar zich toe getrokken: ‘The case was a long shot but Burke had taken it on a contingency because he knew she wouldn’t back off, that’s she’d keep pushing right to the end. And now it seemed she might have a chance after all. They’d gotten a break the past month, hearing about this nurse’s complaints to his now-embittered ex-girlfriend. The account Burke had of these conversations was hearsay, not enough in itself to take to court or even to compel a fair settlement, but it told him that the witness harbored feelings of guilt and anger. That he had some pride and resented being made party to a maiming. He was no doubt under great pressure to stand by the surgeon, but the witness hadn’t actually denied seeing what he’d see or saying what he’d said. He simply claimed not to recall it clearly. What a man forgets he can remember. It was a question of will. And even in the witness’s evasions Burke could detect his reluctance to lie and, beyond that, his desire – not yet decisive but persistent and troubling -to tell the truth.

Burke is er van overtuigd dat hij de getuige een voor zijn cliënte gunstige verklaring kan weten af te leggen: ‘He would master this coy witness‘. Vol vertrouwen zet Burke zijn wandeling voort. Dan stopt in zijn nabijheid een bus waaruit een adembenemend mooi meisje stapt. ‘Burke held back – through barely aware of holding back, or of the catch in his throat‘. Burke kan zijn ogen niet van haar afhouden en hij besluit haar te volgen. Dat gaat goed totdat zij merkt dat hij haar volgt en daarvan zo schrikt dat ze het op een rennen zet, Burke verbouwereerd achterlatend. Als hij een blok verder is, hoort hij achter zich plots de sirene van een politiewagen en wordt hij staande gehouden. Achterin zit een vrouw met grijs haar met naast haar het mooie meisje. De agent stapt uit de auto en vraagt Burke zich te identificeren. Wat is het probleem?, vraagt Burke nadat hij zich heeft geïdentificeerd en de agent heeft verteld dat hij advocaat is en binnen enkele minuten een getuigenverhoor heeft. ‘We have a complaint‘, houdt de agent hem voor: ‘Stalking‘. ‘Stalking? Stalking who?‘, is de respons van Burke. Dat weet u dondersgoed, antwoordt de vrouw met het grijze haar vanuit de auto. Dat meisje daar?, vraagt Burke. ‘Did I do something to you?‘. Het meisje antwoordt niet en Burke verklaart dat hij haar gepasseerd is en dat zij van hem geschrokken moet zijn, omdat hij haast had. Kalm voegt hij er aan toe dat hij in New Delft voor een getuigenverhoor is, dat hij een schorsing heeft gekregen van vijfenveertig minuten, welke route hij exact heeft gelopen en dat hij op tijd terug moet zijn in de rechtszaal, waar ze op hem wachten. Hij biedt aan het meisje zijn excuses aan. Nadat het meisje wederom niet reageert, besluit de agent er een eind aan te maken en geeft hij Burke zijn identiteitsbewijs terug. Als de agent het meisje terug naar de auto leidt, en Burke zijn identiteitsbewijs heeft opgeborgen en opkijkt, draait het meisje zich om naar Burke en voor hij het beseft haalt ze keihard naar hem uit, daaraan toevoegend: ‘Liar‘. Terwijl de politieauto wegrijdt, vermant Burke zich en loopt richting de rechtbank: ‘He took a step, and another, and went on, amazed at how surely he walked, and how lightly. Down the street a squirrel jabbered right into his ear, or so it seemed, but when he glanced up he found it chattering on a limb high above him. Still, its voice was startling – raw, close. The light in the crowns of the trees had the quality of mist. Burke stopped outside the law office and gave his shoes a quick buff on the back of his pant legs. He mounted the steps and paused at the door. The blow was still warm on his cheek. Did it show? Would they ask about it? No matter – he’d think of something. But he couldn’t help touching it again, tenderly, as if to cherish it, as he went inside tonail this witness down.

To the truth,
BANNING N.V.

Gino van Roeyen

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven