De vergoedingen die advocaten krijgen voor verhoorbijstand zijn niet onrechtmatig. Met die uitspraak heeft de Haagse rechter de strafrechtadvocaten in het ongelijk gesteld in het in kort geding tegen de Staat. Advocaten krijgen er dus geen geld bij.
De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en de Nederlandse Vereniging van Jonge Strafrechtadvocaten (NVJSA) sleepten de minister en de Raad voor Rechtsbijstand voor de rechter omdat de advocaten hun vergoeding voor verhoorbijstand veel te laag vinden. Advocaten krijgen 150 of 300 euro voor verhoorbijstand in gewone respectievelijk zware zaken, ongeacht hoe lang het verhoor duurt. Volgens de rechter heeft de Staat bij het bepalen van die vergoeding niet onrechtmatig gehandeld.
De strafrechtadvocaten hadden ook aangevoerd dat ze te weinig bevoegdheden hebben tijdens het politieverhoor. In de beleidsbrief en de leidraad die het Openbaar Ministerie heeft uitgevaardigd, staat onder meer dat de raadsman alleen vooraf en na afloop van het verhoor het woord mag voeren. In bijzondere gevallen mag de advocaat wel inbreken in het gesprek. Volgens de advocaten zijn de beperkingen in strijd met het Europees recht en de normen uit het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015 over verhoorbijstand.
Over dit punt heeft de rechter nog geen knoop doorgehakt. Hij wil daarover een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad stellen. De NVJSA is verheugd dat de rechter ook vraagtekens zet bij de beperkte bevoegdheden van advocaten in de verhoorkamer, zegt voorzitter Thomas Felix. “De Hoge Raad zal nu beoordelen of de uitleg van de minister in overeenstemming is met het Europees recht. We zien dat oordeel met vertrouwen tegemoet. Het Europese recht is wat ons betreft immers glashelder”.
De strafrechtadvocaten zijn teleurgesteld over het oordeel van de rechter over de forfaitaire vergoeding. “Een advocaat maakt voor rechtsbijstand per uur ongeveer honderd euro aan kosten, en verdient tussen de vijftien en de dertig euro,” zegt Felix. “Niemand kan verwachten dat advocaten structureel een verlieslijdende dienst verlenen. Dit zal erop neerkomen dat de advocaat zijn actieve rol niet kan uitoefenen. De rechtzoekende komt in de kou te staan.”