Na een introductie over de 35-jarige geschiedenis van de Orde brak Frielink een lans voor een actievere opstelling van de rechter bij de vaststelling van de feiten op basis waarvan een rechtsgeschil wordt beslist. In veel gevallen brengen procespartijen namelijk feiten pas in een laat stadium van de procedure naar voren, hoewel die al eerder bekend waren. “Rechtsvordering geeft de rechter de ruimte om daar tegenop te treden, in de woorden van de wet om ‘de gevolgtrekking te maken die hij geraden acht’, maar in de praktijk doet de rechter dat zelden.”
Bertie Braam van advocatenkantoor Braam en Pols besprak vervolgens de merites van het ‘small claims court’: een simpele procedure die bestaat voor schuldeisers die beperkte bedragen te vorderen hebben. Op papier een handig middel voor schuldeisers en hun advocaten, aldus Braam, maar in de praktijk wordt het zelden gebruikt. De reden daarvoor is dat de stukken te lang bij de griffie van het gerecht blijven liggen. Robert Rijnberg van advocatenkantoor Soliana Bonapart & Aardenburg behandelde daarop enkele praktische aspecten van het beslagrecht.
Na de pauze volgde onder de deskundige leiding van partner Mirto Murray van advocatenkantoor SMS Attorneys een levendige discussie tussen de advocaten in de zaal en de leden van een panel, waarin naast de sprekers ook rechter Selma Verheijen, partner Mayesi Hammoud van VanEps Kunneman vanDoorne en deurwaarder Robertico Ramazan hadden plaatsgenomen. Meest opvallende conclusie van de middag: in een zaal vol advocaten waren nauwelijks voorstanders te vinden voor de stelling ‘op Curaçao moet zo snel mogelijk verplichte procesvertegenwoordiging worden ingevoerd’. De meeste aanwezigen lieten zich bij die stelling kennelijk niet door de eigen portemonnee leiden, maar vonden dat de toegang tot de rechter te zeer belemmerd wordt als partijen verplicht worden om eerst een advocaat in de arm te nemen.