‘Afname DNA vóór veroordeling is haalbaar’

Wanneer gewaarborgd is dat aan bepaalde voorwaarden is voldaan kan van sommige verdachten celmateriaal worden afgenomen voordat zij zijn veroordeeld. Dat schrijft demissionair minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid in een brief aan de Tweede Kamer.

Delen:

Foto: Depositphotos

Grapperhaus had eerder al laten weten hiervan voorstander te zijn, maar het is ook haalbaar, schrijft hij aan de Kamer.

Bewaard

Het gaat dan om verdachten die zijn aangehouden en na een verhoor of inverzekeringstelling op vrije voeten zijn gesteld maar die nog wel verdachten blijven, of om verdachten die nog langer worden vastgehouden.

Het afgenomen celmateriaal wordt dan niet in de huidige DNA-databank voor strafzaken opgeslagen, maar op een andere plek. Het wordt alleen bewaard en niet gebruikt. Wordt de verdachte veroordeeld, dan kan een DNA-profiel worden gemaakt dat wordt opgeslagen in de DNA-databank. Het celmateriaal wordt direct vernietigd als iemand niet meer als verdachte wordt aangemerkt.

Huidige praktijk

Nu is het volgens de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) pas mogelijk om celmateriaal af te nemen na een veroordeling voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is. Dit leidt er volgens Grapperhaus in de praktijk toe dat van bijna negentig procent van de veroordeelden daadwerkelijk celmateriaal wordt afgenomen en dat hun DNA-profiel in de databank wordt opgenomen. Met de nieuwe manier van werken zou het mogelijk moeten zijn dat van 99 procent van de veroordeelden een DNA-profiel in de databank wordt opgenomen.

Onderzoeken

De Tweede Kamer had Grapperhaus gevraagd te onderzoeken of en hoe de afname eerder in het strafproces kan plaatsvinden. Aanleiding hiervoor waren de rapporten van de commissie-Hoekstra die werd ingesteld na de door Bart van U. gepleegde moorden op oud-minister Els Borst en zijn zus in 2014 en 2015. Van hem was geen DNA-materiaal afgenomen.

Grapperhaus zei daarop – na onder meer een toets op de juridische houdbaarheid – bereid te zijn het conservatoir afnemen van celmateriaal wettelijk te introduceren. Daarvoor wilde hij wel eerst goed laten onderzoeken aan welke voorwaarden moet worden voldaan. Dat onderzoek is recent afgerond. Hieruit blijkt volgens de demissionair minister dat er een “robuust werkproces” kan worden opgezet als voor een uitbreiding naar verdachten wordt gekozen.

Centrale opslaglocatie

Om eerder celmateriaal af te nemen moet wel aan veel voorwaarden worden voldaan, zoals een goede ICT-ondersteuning, schrijft Grapperhaus. “Een zo foutloos mogelijke uitvoering acht ik een absolute randvoorwaarde voor het conservatoir afnemen van celmateriaal. De integriteit van een nieuwe wettelijke systematiek valt of staat met het kunnen garanderen van de veiligheid van de opslag, het beheer, het transport en de vernietiging van het conservatoir afgenomen celmateriaal.”

Daarnaast vindt Grapperhaus het “van kardinaal belang” dat wordt uitgegaan van één centrale opslaglocatie, beheerd door een onafhankelijke overheidsorganisatie die geen belang heeft bij het gebruik van het celmateriaal in het strafproces. Het welslagen van het traject valt of staat bovendien met een goede samenwerking tussen de partners in de strafrechtsketen.

Uitwerken

De uitvoering voor het conservatoir afnemen zal nu verder worden uitgewerkt. Tegelijkertijd zal een wetgevingstraject worden voorbereid. In het najaar zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven