Jos B. – Appelleren is riskeren

Delen:

In de strafzaak van Jos B. doet zich, door de inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen, iets bijzonders voor. Op voorhand is namelijk al duidelijk dat, indien dezelfde straf opgelegd gaat worden, Jos B. een aantal jaren langer vast zal zitten.

Waar in het bestuursrecht het beginsel van reformatio in peius leidend is, kent men in het strafrecht de vaak gehoorde kreet “Appelleren is riskeren.” Een hoger beroep kan aldus leiden tot een zwaardere straf. Op 20 november 2020 is Jos B. veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren en zes maanden. Hiertegen heeft de advocaat van Jos B. namens Jos B. vrijwel direct hoger beroep ingesteld. De nieuwe regeling omtrent de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal bij een veroordeling in hoger beroep op Jos B. van toepassing zijn. Dit blijkt uit de memorie van toelichting: “De nieuwe v.i.-regeling is van toepassing op veroordelingen tot een vrijheidsstraf die na de datum van inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel worden uitgesproken.” Hierdoor zal zijn maximale voorwaardelijke invrijheidsstelling twee jaren bedragen.

Daarnaast wordt de drempel voor het verlenen van een voorwaardelijke invrijheidsstelling hoger. Zo vindt een beoordeling van het gedrag van de veroordeelde, de slachtofferbelangen en het gevaar voor de maatschappij plaats. Indien Jos B. niet in beroep zou zijn gegaan, zou Jos B. na iets meer dan acht jaren voorwaardelijk in vrijheid kunnen worden gesteld. Dit wekt de indruk dat de toepassing van de nieuwe regeling op feiten gepleegd voor de inwerkingtreding van de regeling strijdig is met het legaliteitsbeginsel.

Legaliteitsbeginsel

Nieuwe wetten mogen niet met terugwerkende kracht toegepast worden (art. 1 Sr). Het legaliteitsbeginsel van art. 1 Sr vloeit onder andere voort uit art. 7 EVRM. Ondanks dat art. 7 EVRM ziet op de strafoplegging en niet op de strafexecutie (art. 1 Sv), wordt de feitelijke detentieperiode met de nieuwe regeling verlengd. Echter, de ratio van het legaliteitsbeginsel is dat men gedragingen voldoende nauwkeurig kan afstemmen op de maatstaf waaraan een gedraging op haar strafbaarheid wordt getoetst. De tenlastegelegde delicten waren ten tijde van het (vermoedelijk) plegen ervan al strafbaar gesteld. Gelet op het voorgaande is er geen sprake van strijdigheid met het legaliteitsbeginsel.

Door de reikwijdte en de ratio van het legaliteitsbeginsel is de toepassing van de nieuwe v.i.-regeling niet strijdig met het legaliteitsbeginsel. Toch voelt het rechtens niet juist. Op zijn minst kan geconcludeerd worden dat de toepassing van de nieuwe v.i.-regeling op gespannen voet kan staan met het legaliteitsbeginsel.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven