Auke Dijkstra (Watermill Tax & Legal) over een snoepwinkel

Auke Dijkstra studeerde af in 2018, en nu is hij gepromoveerd aan de Theologische Universiteit Utrecht. Speciaal voor Mr. Studenten kijkt hij terug op zijn studententijd.

Delen:

beeld: Depositphotos

Auke Dijkstra (1995) is sinds 2019 als advocaat ondernemingsrecht verbonden aan Watermill Tax & Legal en werkt daarnaast als postdoctoraal onderzoeker religie en recht bij de Theologische Universiteit Utrecht. Hij studeerde rechten aan de Radboud Universiteit Nijmegen (bachelor, 2013-2016) en de Vrije Universiteit Amsterdam (afstudeerrichtingen privaatrecht en staats- en bestuursrecht, 2016-2018). Daarnaast studeerde hij aan de VU theologie- en religiewetenschappen (afstudeerrichting Religion, Law & Society, cum laude, 2016-2018). Onlangs promoveerde hij op Eerlijk en met orde? Kerkelijke tuchtprocedures in rechtsvergelijkend perspectief’, een onderzoek op het gebied van (vergelijkend) tuchtrecht. Auke Dijkstra is verder redactiesecretaris bij NTKR, Tijdschrift voor Recht en Religie en curator bij Stichting De Honderd Gulden Reis.

Wat is de beste en slechtste herinnering aan uw rechtenstudie?
Mijn beste herinnering zijn de tentamens. Ik heb de afwijking dat ik daar toch wel erg van genoot. Het begon al bij de voorbereiding. Destijds zat de rechtenbibliotheek in Nijmegen nog in de inmiddels gesloopte gebouwen in de Thomas van Aquinostraat. Daar had je een kelder zonder enige toetreding van daglicht waar ik me dan één of twee dagen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat opsloot. Vervolgens het tentamen: drie uur strijden in een gymzaal waar de geur van angstzweet overheerst, op uiterst oncomfortabele klapstoeltjes en met luid overleggende bejaarden als surveillanten. Toch sprokkel je steeds wat puntjes bij elkaar en ben je langzamerhand toe aan het werken naar een mooi cijfer. Het gelukkige gevoel van toen is misschien nog het beste te vergelijken met als ik nu weleens een deadline voor een wetenschappelijk artikel of processtuk heb en tot diep in de nacht doortrek. Het gaat om het afzien en daarmee wat bereiken. Ik denk dat mensen die een marathon lopen dezelfde sensatie beleven.

Een heel slechte herinnering is de taaltoets ergens in de eerste weken van de rechtenstudie. Ik werd kennelijk zo faalangstig dat ik spontaan geen idee meer had hoe het zat met die d en t. Ik haalde hem net niet. Dat was natuurlijk een vreselijke start. In de vijf jaren rechtenstudie daarna heb ik – voor zover ik mij kan herinneren – nooit meer een tentamen hoeven herkansen.

Wat was uw favoriete en uw minst favoriete vak?
Dat is een moeilijke vraag, want de rechtenstudie was voor mij als een snoepwinkel. Als ik moet kiezen, dan kom ik toch bij staatsrecht uit. Vanwege mijn politieke interesse, maar ook omdat ik grondrechtenproblematiek boeiend vind. Eén van mijn masterscripties ging over het weren van haatpredikers. Dat onderwerp is nog altijd actueel, want vorige week werd nog een islamitische prediker de toegang tot Nederland geweigerd. 

Tijdens mijn studie vond ik het burgerlijk procesrecht een minder leuk vak. Ik denk omdat al die procedurele uithoeken toen wat ver van me af stonden en het daardoor te droog was. Inmiddels heb ik er als advocaat natuurlijk ruimschoots mee te maken en volg ik met plezier cursussen op dit terrein.

Wie was voor u een inspiratiebron?
Ik ben tijdens mijn studie meerdere inspirerende docenten tegengekomen. De colleges inleiding tot de rechtswetenschap kreeg ik van Roel Schutgens. Fantastisch hoe hij complexe begrippen zo kon uitleggen dat je die nooit meer vergeet. De werkgroepen staatsrecht kreeg ik van Joost Sillen. Dat was ook prachtig. Op een keer vertelde iemand al staatsrecht te hebben gevolgd op het hbo, navraag leerde dat ‘Praktisch staatsrecht’ daar de gehanteerde literatuur was. Later was de docent met een vrij technisch onderwerp bezig en stelde daarover een vraag, waarop niet echt respons kwam. Hij vroeg toen aan de betreffende persoon die niet op zat te letten: “Wat zegt praktisch staatsrecht hierover?”

Wat zou u achteraf aan uw curriculum willen veranderen?
Wat mij betreft zou er in het rechtencurriculum meer vrije ruimte moeten zijn voor het volgen van vakken bij andere faculteiten. Zelf heb ik dat natuurlijk wel buiten mijn rechtenopleiding gedaan. Achteraf zou ik direct met een tweede studie in de trant van theologie of filosofie zijn begonnen, in plaats van bedrijfskunde. Een tweede punt is dat ik uiteindelijk niet in het buitenland heb gestudeerd. Toen ik mij daarop aan het oriënteren was, ontmoette ik mijn vriendin (inmiddels mijn vrouw). De behoefte om naar het buitenland te vertrekken verdween toen als sneeuw voor de zon. Hoewel ik dat nog steeds volstrekt begrijpelijk vind, lijkt een jaar studie in het buitenland mij ook een verrijkende ervaring. 

Auke Dijkstra over verschillen tussen kerkelijk en advocatentuchtrecht - Mr. online
Auke Dijkstra

Wat wilt u de huidige generatie rechtenstudenten aan advies meegeven?
Geniet ervan, voor je het weet ben je bezig met het schrijven van een stukje voor ‘Those were the days’. Daarnaast zou ik zeggen: kijk ook buiten de deuren van de rechtenfaculteit. Dat hoeft zeker niet een hele opleiding te zijn, het kan ook gaan om wat losse vakken. Dit is je kans, als je eenmaal werkt komt het er niet zomaar meer van. En kies niet altijd voor nóg een rechtenvak, dat komt later in nascholing ook allemaal nog wel weer terug. Mijn suggestie zou zijn: ga ook eens aan de slag met de grote vragen, zoals bij filosofie of theologie. De Theologische Universiteit Utrecht biedt bijvoorbeeld allerlei interessante vakken en minoren aan die ook door externe studenten gevolgd kunnen worden.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven