De amicus curiae-regeling (letterlijk: vriend van de rechtbank) bestaat sinds 2021 en geeft de hoogste bestuursrechters de mogelijkheid om inbreng te vragen van externe vrijwilligers om mee te denken over de afwikkeling van een zaak. Op die manier kan de rechter een beter en completer beeld van de maatschappelijke impact van besluiten vormen.
De Raad van State deed in het verleden al vaker een beroep op amici curiae, maar de belastingkamer van de Hoge Raad deed dat nog nooit. Tot nu: in een lopende cassatieprocedure moet er een belastingrentepercentage worden bepaald voor de vennootschapsbelasting. Omdat dat rentepercentage mogelijk grote gevolgen heeft voor veel bedrijven en andere partijen in Nederland, wil de belastingkamer middels de amicus curiae-regeling tot een zo zorgvuldig mogelijk bepaald rentetarief komen.
Massaal bezwaar
De zaak draait om het belastingrentetarief voor de vennootschapsbelasting zoals vastgelegd in het Besluit belasting- en invorderingsrente per 1 januari 2022. Destijds is dit rentepercentage in één klap verhoogd van 4 procent naar 8 procent. Tegen die verhoging zijn in de loop der jaren talloze bezwaarschriften ingediend.
Eind 2024 oordeelde de rechtbank Noord-Holland dat het rentepercentage van 8 procent in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het ministerie van Financiën is het met die uitspraak niet eens en stelde kort na het vonnis sprongcassatie in: de beroepsprocedure wordt dan overgeslagen, en in plaats daarvan maken de partijen direct de ‘sprong’ naar de Hoge Raad.
Antwoordformulier
Voordat de belastingkamer van de Hoge Raad een besluit neemt, doet men echter dus eerst een beroep op de bevolking. Middels een antwoordformulier kunnen geïnteresseerde ‘meedenkers’ hun standpunt en zienswijze kenbaar maken. Dat kan tot uiterlijk 20 juni 2025.
Wie wil meedenken, moet – naar het zich laat aanzien – wel tamelijk veel juridische kennis hebben. Zo vraagt de Hoge Raad van meedenkers onder meer een concreet antwoord op de vraag: “Is het percentage belastingrente dat op grond van artikel 30hb AWR en het Besluit Belasting- en Invorderingsrente voor de vennootschapsbelasting in rekening wordt gebracht op regelniveau in strijd met supranationale regelgeving, zoals bijvoorbeeld het eigendomsrecht in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, en het discriminatieverbod in artikel 14 EVRM of artikel 26 IVBPR?”
Wie wil reageren, moet dat bovendien met naam en toenaam doen. Anonieme reacties worden door de belastingkamer niet meegenomen in het uiteindelijke besluit.