Sinds 1 juli worden alle zaken van opsporingsambtenaren die worden vervolgd voor het gebruik van geweld in de rechtmatige uitoefening van hun functie behandeld door de rechtbank Midden-Nederland, dus ook zaken van uit andere arrondissementen. Onder opsporingsambtenaren vallen onder andere politieagenten en boa’s.
Schending geweldsinstructie
De invoering van de zogenoemde ‘blauwe kamer’ maakt deel uit van enkele wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht en van Strafvordering die leiden tot mildere bestraffing van opsporingsambtenaren. Zo staat door de inwerkingtreding van deze artikelen op ‘schending van de geweldsinstructie’ nog maar maximaal drie jaar celstraf, ook als het geweld een dodelijke afloop heeft (artikel 372 Wetboek van Strafrecht).
‘Niet nodig’
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel zei toenmalig minister Ferd Grapperhaus (CDA, Justitie en Veiligheid) dat instelling van een blauwe kamer nodig is omdat dit soort zaken extra deskundigheid van rechters vereist. De Raad voor de rechtspraak en het Openbaar Ministerie zagen deze noodzaak niet zo. De RvdR wees er tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer ook op dat jaarlijks maar een klein aantal geweldszaken met agenten voor de rechter komt, die meestal niet dusdanig complex zijn dat daarvoor bijzondere rechterlijke expertise nodig is.
De zittingen van de blauwe kamer zijn openbaar; ze vinden plaats in de rechtbank in Utrecht.