De Bock: ‘Advocaten bemoeilijken rechtsgang’

Delen:

Foto Chantal Ariëns

De civiele rechtspraak is te veel in zichzelf gekeerd en te weinig gericht op oplossingen. Dat is niet alleen te wijten aan het systeemdenken binnen de Rechtspraak, maar ook aan advocaten die in een civiel geschil soms weigeren alle kaarten op tafel te leggen. Aldus Ruth de Bock, advocaat-generaal bij de Hoge Raad en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, in een interview in het nieuwe nummer van Mr.

Effectieve vormen van rechtspraak moeten niet buiten, maar binnen de rechterlijke organisatie worden gevonden, stelt Ruth de Bock, die in juni haar oratie als bijzonder hoogleraar Bijzondere aspecten van het privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam hield.

Kaarten op tafel

De Bock is kritisch over de rol die de advocatuur speelt bij het vinden van oplossingen voor concrete problemen. “Het is niet leuk om te zeggen, maar de advocaat speelt heel vaak een rol als het gaat om de escalatie van een conflict of het afdrijven van de kern van een probleem. Mensen zeggen soms dat zij hun eigen probleem niet meer herkennen in de beslissing die de rechter neemt. Dan kun je zeggen dat het de schuld is van de rechter of van het juridische systeem, maar als we nou eerlijk zijn, is het daarnaast ook te wijten aan de advocaat die er van alles bij haalt, waardoor het conflict steeds meer uitdijt. Maar natuurlijk zijn er ook zaken waar de rechter dolblij is met een goede advocaat, die het probleem analyseert en uitlegt hoe de zaak juridisch in elkaar zit. Als het goed is, kan de rechter voortbouwen op het werk van de advocaat.”

Ondergewaardeerd

De Bock stelde in haar oratie verschillende oplossingen voor om de civiele rechtspraak beter te laten aansluiten op de behoeften van burgers. Procedures moeten veel eenvoudiger worden, partijen zouden veel vaker zonder een advocaat naar de rechter moeten kunnen stappen en in specialistische geschillen zouden deskundigen in rechterlijke colleges moeten kunnen worden benoemd, bijvoorbeeld bij bouwgeschillen. Veelvoorkomende zaken als incasso- of bewindvoeringszaken zouden anders gestroomlijnd moeten worden, net als de tienduizenden claims over woekerpolissen of schadevergoedingen na vluchtvertragingen.

Schoolfoto

“Mensen gaan tegenwoordig meer dan voorheen op hun strepen staan en hebben de rechterlijke interventie nodig voor alledaagse dingen, of het nu gaat om een schoolfoto of om een vakantie die in het water is gevallen”,  zegt De Bock. “Ze voelen zich onheus bejegend en tekortgedaan en hebben behoefte aan een oordeel of dat terecht is. Bij een mediator horen ze dat niet, want daar gaat het over het onderhandelen over belangen en niet over een oordeel over wat er is gebeurd. Ik vind dat de rechter ook, of juist in dit soort relatief eenvoudige zaken snel een oordeel moet kunnen geven zonder ingewikkelde procedures.”

Ondergewaardeerd

Hoe reageren rechters op De Bocks pleidooi hen te belasten in plaats van te ontlasten?  “Eigenlijk heel goed. Ze vinden het fijn dat er een positief geluid over de rechtspraak wordt gehoord. Ik denk dat veel rechters zich de laatste jaren wat ondergewaardeerd hebben gevoeld, door de Raad voor de rechtspraak, door de politiek, door hun gerechtsbestuurders. Hun zelfvertrouwen is daardoor aangetast.”

Zuinigjes

Maar rechters willen heel graag gewoon goed hun werk doen, zegt De Bock. “Mijn pleidooi sluit daar op aan. Advocaten reageren soms wat zuinigjes. Zij verdienen natuurlijk aan al die alternatieve vormen van rechtspraak, voor hen is geschillenbeslechting een markt. Maar rechtspraak is geen markt. Rechtspraak is een public good en de overheid moet de toegankelijkheid daarvan voor burgers en ondernemingen waarborgen. Als mensen behoefte hebben aan een rechterlijke beslissing, moeten zij die kunnen krijgen. De rol van de civiele rechter als waarheidsvinder, als publieke onderzoeker van de feiten, wordt daarbij steeds belangrijker.”

Kiezen

De Bock zou graag zien dat de rechtspraak niet langer een post op de begroting van het ministerie zou zijn. “De Rechtspraak zou een eigen begroting moeten hebben, net zoals de Nationale Ombudsman en de Algemene Rekenkamer. Dan zou de Rechtspraak niet meer elk jaar hoeven onderhandelen met het ministerie en zou zij haar organisatie zelf ter hand kunnen nemen. Doordat de Rechtspraak onderdeel is van de V&J-begroting, is zij afhankelijk van beleidskeuzes die worden gemaakt. Als er een minister zit die vindt dat het wel wat minder kan met die rechters, moet de Raad voor de rechtspraak de financiering bevechten. Daarbij komt dat de Rechtspraak, ook door de output-financiering, erg in haar eigen systeemdenken vast zit. (…) De Rechtspraak zou een Hoog College van Staat moeten worden, vind ik. Om zelf over het geld te gaan en zelfstandig te kunnen bepalen welke fundamentele innovaties nodig zijn.”

De Bock zegt dat de Raad voor de rechtspraak de afgelopen jaren te veel is losgezongen van de werkvloer. “Hij doet op dit moment erg zijn best om de kloof te overbruggen en het gaat ook wat beter, maar het zou volgens mij goed zijn om althans een deel van het bestuur van de Raad te laten kiezen door de rechters zelf. Dat zou het vertrouwen van de rechters in hun eigen organisatie aanzienlijk kunnen verbeteren.”

De oratie is hier gratis te downloaden.

Lees het gehele interview met Ruth de Bock in het nieuwe nummer van Mr., dat 5 september verschijnt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven