Het verschoningsrecht voor advocaten en notarissen geldt net zo goed voor correspondentie in cc-mails. En dat betekent dat opsporingsambtenaren en officieren van justitie dergelijke mails niet kunnen gebruiken als breekijzer om het verschoningrecht te kraken, zo betoogt advocaat en hoogleraar Daan Doorenbos in het Nederlands Juristenblad van 28 juni.
Tegenwoordig huldigt menig opsporingsambtenaar en officier van justitie de opvatting dat wie in de cc van een e-mail staat, niet de geadresseerde van dat mailbericht is. Daardoor zou correspondentie van cliënten waarin advocaten en notarissen zijn ge-cc’d buiten de reikwijdte van het verschoningsrecht vallen en voor opsporingsonderzoek kunnen worden gebruikt.
Hoge Raad
Deze opvatting is volgens Doorenbos, hoogleraar ondernemingsstrafrecht aan de Radboud Univesiteit Nijmegen en advocaat bij Stibbe, gebaseerd op een beschikking van de Hoge Raad uit 2016 (ECLI:NL:HR:2016:110). Daarin oordeelt de Hoge Raad: “Correspondentie tussen anderen dan de verschoningsgerechtigde en degene die zich tot hem heeft gewend, is niet een brief of een geschrift als bedoeld in art. 98.1 Sv. Indien van die correspondentie een afschrift wordt toegezonden aan de notaris kan niet gezegd worden dat reeds daarom de inhoud daarvan kan worden aangemerkt als wetenschap die aan de notaris in het kader van zijn juridische dienstverlening is toevertrouwd.”
Nuance genegeerd
Doorenbos stelt dat deze overweging onvoldoende grond biedt om cc-mails buiten het verschoningsrecht te laten vallen; de nuance die in de woorden ‘reeds daarom’ zit, wordt volgens hem in de praktijk compleet genegeerd. “Opsporingsambtenaren en officieren van justitie achten zich expliciet gelegitimeerd het verschoningsrecht weg te wuiven zodra de advocaat of notaris ‘slechts’ in de cc staat. Hoewel de geciteerde rechtsoverweging op zichzelf best kan worden gelezen als een waarschuwing dat het lukraak cc’en van een verschoningsgerechtigde – terecht – geen aanspraak op verhoogde bescherming kan maken, blijkt zij intussen in de opsporingspraktijk te worden misbruikt als een breekijzer waarmee ook professioneel verantwoorde e-mail-communicatie met verschoningsgerechtigden wordt gekraakt.”
Uiterlijke verschijningsvorm
Doorenbos geeft een aantal voorbeelden van situaties waarin een advocaat of notaris in het cc-veld staat, terwijl duidelijk is dat de correspondentie onder het verschoningsrecht moet vallen. Uit het feit dat iemand in de cc ingekopieerd is, kan allerminst worden afgeleid dat het verschoningsrecht dan ‘dus’ niet van toepassing is, vindt Doorenbos. “Zoals aan de uiterlijke verschijningsvorm van een stuk nog niet valt af te zien of het onder een verschoningrecht valt – omdat dat er immers van afhangt of het stuk deel uitmaakt van een geprivilegieerde communicatielijn – zo valt ook aan de uiterlijke verschijningsvorm van een e-mail nog niet af te zien of de verschoningsgerechtigde professioneel en functioneel betrokken is.”