De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) wil dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn gedragscode voor hoor- en beslismedewerkers door de commissie laat beoordelen. Dat staat in een uitspraak die de CGB deze week heeft gedaan. De IND, die onder meer gaat over de toelating van asielzoekers, werkt aan een gedragscode waarin staat wat de medewerkers die de eerste gesprekken voeren met asielzoekers, wel en niet mogen dragen. Het is de bedoeling dat zij er politiek en religieus neutraal uitzien.
De CGB adviseert de IND de gedragscode aan haar voor te leggen omdat voor de tweede keer een uitspraak over onderscheid op grond van godsdienst negatief is uitgevallen voor de IND. In de uitspraak van maandag stelt de CGB dat een sollicitant ten onrechte is afgewezen, omdat hij op religieuze gronden een baard draagt. De eerste zaak draaide om een vrouwelijke sollicitant die om haar hoofddoek is afgewezen voor de functie van hoor- en beslismedewerker.
De IND verweerde zich door te stellen dat asielzoekers in een zo veilig mogelijke omgeving gehoord moeten worden. Religieuze, politieke en uiterlijke kenmerken kunnen daar volgens de dienst afbreuk aan doen.
Volgens de gelijkheidscommissie heeft de immigratiedienst een “ondoorzichtig en oncontroleerbaar” systeem dat is gebaseerd op “subjectieve inschattingen en veronderstellingen omtrent gevoelens van veiligheid”. Dat maakt de commissie op uit de gedragscode waaraan momenteel wordt gewerkt. Daarin kunnen ook kenmerken zoals afkomst worden opgenomen als reden om iemand niet als hoormedewerker aan te nemen of in te zetten. De IND gaf bij de behandeling van de zaak als voorbeeld dat “een sollicitant van Ethiopische afkomst zou kunnen worden geweigerd, omdat dat de veilige omgeving voor het horen van Somalische asielzoekers in de weg kan staan.” (Bron: ANP)
