Het geschil over de HSL-Zuid, het conflict over de Joint Strike Fighter, de zaak rond Swatch: allemaal zaken die zijn behandeld door het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) uit Rotterdam, dat op vrijdag 28 juni zijn 70-jarig bestaan vierde.
Arbitrage, wil NAI-voorzitter Gerard Meijer maar zeggen, heeft in Nederland zijn plek wel veroverd in het landschap van conflictoplossing. Niet zo vreemd, want de gang naar een scheidsgerecht heeft een aantal grote voordelen boven de overheidsrechter.
IE-rechten geschonden
“In de eerste plaats is arbitrage vertrouwelijk,” verklaart Meijer, die tevens advocaat-partner bij Linklaters is en hoogleraar arbitrage aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Onlangs hadden we bij het NAI een procedure over intellectuele eigendom van een groot Aziatisch bedrijf tegen een Amerikaans bedrijf. Als je met getuigen bij de gewone rechter uitgebreid bespreekt of IE-rechten geschonden zijn, wordt openbaar wat die IE-rechten inhouden. Bij ons niet.”
In het Engels
Een tweede punt is dat arbitrage internationaal is. Bij grensoverschrijdende geschillen vertrouwt de ene partij de rechter van de ander niet, legt Meijer uit. “Nederland is voor een Aziatische en een Amerikaanse partij neutraal. Bovendien gaat alles bij het NAI in het Engels.”
Eigen rechter kiezen
Wat ook een rol speelt is dat je bij arbitrage je eigen rechter kunt kiezen. De eiser en de gedaagde wijzen ieder een arbiter aan en die twee kiezen samen de derde. “Dat is in een internationale setting erg handig,” licht Meijer toe. “Je brengt de nationaliteiten binnen bij de arbitrage. En je kunt ook deskundigen aanwijzen die verstand hebben van de materie. Je benoemt bijvoorbeeld twee ingenieurs en die wijzen dan een jurist aan als derde arbiter. Bij de overheidsrechtspraak moet je het doen met degene die wordt aangewezen door de rechtbank.” Bovendien, vervolgt Meijer, kun je een arbitraal vonnis, anders dan een vonnis van de overheidsrechter, wereldwijd afdwingen.
Bindend vonnis
Het NAI is het enige algemene arbitrage-instituut van Nederland, en behandelt alle civielrechtelijke conflicten. “Van koopovereenkomst tot agentuurovereenkomst, van franchise tot zorgcontracten, wat je ook maar kunt bedenken.” In negentig procent van de gevallen hebben partijen in de overeenkomst van te voren afgesproken dat het NAI bevoegd is, tien procent spreekt het achteraf af. Het arbitraal vonnis is bindend.
Piet Sanders
Het NAI is 1949 opgericht door de legendarische professor en kunstverzamelaar Piet Sanders, die ook bouwdecaan was van de juridische faculteit van Rotterdam. “Wereldwijd gingen landen wetten maken voor de arbitrage,” vertelt Meijer. “Dit vanuit de gedachte dat de internationale handel floreert als handelsgeschillen goed worden afgehandeld. Later zag je een verdere professionalisering van de arbitrage, die onder meer gestalte kreeg in een betere opleiding van de arbiters.” De meeste arbiters zijn rechters en advocaten.
E-arbitration
Gevraagd naar een blik in de toekomst voorspelt Meijer dat e-arbitration zich steeds verder zal ontwikkelen. Hij verwacht ook dat de openheid groter zal worden, met behoud van vertrouwelijkheid,. “Bij zaken met een groot maatschappelijk belang, bijvoorbeeld het conflict over de Joint Strike Fighter, heeft de maatschappij belang bij meer transparantie.” Het NAI gaat bovendien bekendmaken wie de arbiters en de advocaten zijn: “Om te voorkomen dat men denkt dat het allemaal onderling geregeld wordt, wat niet het geval is.”
Tijdens het symposium ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van het Nederlands Arbitrage Instituut nam de huidige directeur, Fredy von Hombracht-Brinkman, afscheid. Ze wordt opgevolgd door Camilla Perera.