“Het zal niemand verbazen dat het coronavirus ook haar sporen heeft achtergelaten op (de beoefening van) het agrarisch recht. Bij het Instituut voor Agrarisch Recht (IAR), een onderzoeks- en onderwijsinstituut, geheel gewijd aan het agrarisch recht en gevestigd te Wageningen, waren en zijn de effecten van de pandemie duidelijk merkbaar. Alle geplande cursussen werden direct geannuleerd, het aantal onderzoeks- en adviesaanvragen droogde op en ook de werkzaamheden op het gebied van agrarisch-rechtelijke arbitrage, normaliter een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden van het IAR, kwamen volledig tot stilstand.
Mini-studio
Gelukkig kon het acute verlies aan omzet voor een deel worden opgevangen, zodat het voortbestaan van het sinds 1993 bestaande instituut niet in gevaar is. Enerzijds ontstond er een vangnet(je) doordat de advies- en onderzoekspraktijk, na een korte pauze, weer snel op gang kwam en anderzijds doordat er een snelle omschakeling plaatsvond van fysieke cursussen naar webinars: in Wageningen verscheen al snel een mini-studio (zie foto) waar inmiddels diverse deskundige sprekers webinars hebben opgenomen, met onderwerpen als landinrichting, agro-fiscaal recht en landgoederen. Een crisis maakt dus ook de agrarisch specialist inventief. De kennisoverdracht en -verspreiding op het terrein van het agrarisch recht is daardoor, ook tijdens de lockdown, gewoon doorgegaan. Het nieuwe agrarische normaal bleek voor het IAR en haar klantenkring redelijk werkbaar te zijn.
Nertsenhouderij
Hoewel het coronavirus vermoedelijk is ontstaan op een Chinese dierenmarkt, lijken de dieren, een belangrijk onderdeel van het agrarisch recht, tot op heden redelijk buiten schot te blijven. Agrarische bedrijven, voor wie de dieren doorgaans belangrijke bedrijfsmiddelen en -kapitaal vormen, blijken hierdoor relatief goed bestand tegen COVID-19. Dit uiteraard met uitzondering van de nertsenhouderij, maar deze sector is, gezien het op handen zijnde verbod op pelsdierhouderij dat per 1 januari 2024 van kracht zal zijn, toch al bezig met een agrarische afscheidstournee.
Uiteraard heeft de agrarische sector wel nadelige gevolgen van het virus ondervonden, maar dit betrof met name tijdelijke effecten (de dip in de export voor de sierteelt, bepaalde delen van de tuinbouw en de tijdelijke sluiting van de horeca voor de fritesaardappelsector), die goeddeels met subsidie van de overheid kon worden opgevangen.
Impact
Op dit moment, enkele maanden na de (officiële) uitbraak van COVID-19 in Nederland, kan worden geconstateerd dat de coronacrisis binnen de agrarische sector weliswaar impact heeft, maar dat deze impact, enkele uitzonderingen en sectoren (met name de varkenshouderij) daargelaten, redelijk te overzien is, al dan niet met financiële (nood)hulp van het Rijk. Daarnaast zijn de diverse van overheidswege voorgeschreven maatregelen op agrarische bedrijven (en met name de extensieve bedrijven) doorgaans goed na te leven.
Boerenprotesten
Eerdere crises hebben – tot op heden – een groter effect gehad op de agrarische sector dan het coronavirus. De herinneringen aan de varkenspest (1997) en de gekke koeienziekte BSE (met name 1992-1996) en – meer recent – fipronil (2017) – de daarmee gepaard gaande ruimingen in respectievelijk de Nederlandse varkens-, melkvee- en pluimveehouderijen zullen voor veel agrariërs pijnlijk zijn. Bovendien hebben de boeren anno 2020 vooral andere zaken dan corona aan hun hoofd: de stikstofproblematiek bepaalt, al maanden voordat corona haar intrede deed, de agrarische agenda, met boerenprotesten, demonstraties (met en zonder 1,5 meter afstand), een strijdbare Farmers Defence Force en een sterk wisselend (en de laatste maanden gestaag afbrokkelend) maatschappelijk draagvlak. De kreet ‘Alleen samen krijgen we Carola onder controle’ lijkt onder de agrariërs de laatste maanden bijzonder populair te zijn.
De boer ploegde voort
Te midden van al deze schermutselingen blijkt, net als in het verleden, dat de strofe En de boer, hij ploegde voort uit het uit 1935 stammende gedicht ‘Ballade van den boer’ van J.W.F. Werumeus Buning, ook anno 2020 nog steeds actueel is. Datzelfde geldt gelukkig voor de adviseur van de agrariër (fiscalist, jurist, rentmeester, makelaar en taxateur). En dat is weer goed nieuws voor het agrarisch recht in het algemeen en het IAR in het bijzonder. De eerste fysieke cursussessies zijn inmiddels zelfs weer een feit. Op die manier houden we dit specialistische en voor exportland Nederland onmisbare rechtsgebied, ook in deze bijzondere tijden, springlevend. En dat is, zeker voor een recent benoemde bijzonder hoogleraar agrarisch recht, geweldig nieuws!”