De reclassering moet niet op de stoel van de rechter zitten

Delen:

Voor een tbs-gestelde is een verlengingszitting vaak een spannende aangelegenheid. Om de 1 of 2 jaar wordt opnieuw bekeken in hoeverre de tbs met dwangverpleging  verlengd zal moeten worden. De terugkeer van een tbs-gestelede in de maatschappij vindt namelijk geleidelijk plaats. Onder geleidelijk wordt door de klinieken doorgaans verstaan het geleidelijk aanvragen en uitbreiden van verloven tot aan proefverlof, wanneer  de Reclassering wellicht wordt ingeschakeld om geleidelijk de taken van de kliniek over te nemen. Deze werkwijze kan vele jaren in beslag nemen.  Het feit dat de verlofaanvragen toetsingen door zowel interne als externe commissies moeten doorstaan, alvorens vervolgens ook nog bij de Minister van Veiligheid en Justitie ter beoordeling terecht te komen, maakt dat de duur van de tbs steeds langer wordt.  Vaak ontstaat hierdoor stagnatie in de samenwerking tussen de kliniek en de tbs-gestelde en daarmee ook in de behandeling.

De verlengingsrechter heeft echter ook mogelijkheden om voor een doorbraak in de stagnatie te zorgen. Dat lijkt ook steeds vaker te gebeuren, meestal in de vorm van een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. Het onderzoek wordt verricht door de reclassering. Voor een tbs-gestelde is dit een belangrijke stap, die perspectief kan bieden in een soms uitzichtloze situatie. De reclassering kijkt met een frisse blik naar de tbs-gestelde, er wordt naar een passende vervolginstelling gezocht en de kliniek komt op de achtergrond te staan. Van vrijheid is aldus allerminst sprake. Het toezicht wordt overgenomen door de reclassering en vaak worden er strikte voorwaarden vastgesteld. Volgens de huidige wetgeving kan de voorwaardelijke beëindiging wel 9 jaar duren. Toch blijkt de reclassering niet altijd even verheugd een tbs-gestelde in het kader van voorwaardelijke beëindiging te begeleiden. 

Onlangs stond ik een cliënt bij, bij wie de zaak reeds was aangehouden met de opdracht aan de reclassering om de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken en de voorwaarden op te stellen. Cliënt verblijft al lang in de tbs voor een overval met geweld van relatief gezien geringe ernst. De intramurale behandeling is al lang afgerond. Cliënt praktiseert onbegeleid verlof en werkt buiten de kliniek. Voor een groot deel is hij al teruggekeerd naar de maatschappij. In al die tijd is hij niet teruggevallen in delict en functioneert prima buiten. Toch lijkt hij niet verder te komen met de kliniek. De samenwerking verslechterde onder meer doordat er niet voortvarend werd gezocht naar een vervolginstelling.

Na de aanhouding van de zaak leek  niets in de weg te staan van de voorwaardelijke beëindiging. Cliënt is er aan toe en het Hof Arnhem leek dat in te zien. Het rapport van de reclassering was echter teleurstellend. Er waren geen voorwaarden opgesteld en ook bleek dat die ene instelling die door het NIFP was geïndiceerd, cliënt niet wenste op te nemen in het kader van een voorwaardelijke beëindiging. Hij zou wel kunnen worden opgenomen in het kader van transmuraal verlof. De reden voor afwijzing lag niet in zijn problematiek en ook niet in zijn houding. Cliënt  is bereid alle voorwaarden te accepteren. Dat mocht niet baten. De instelling heeft een voorkeur voor een weg via de kliniek. Uit het oog wordt verloren dat het via de kliniek al jaren niet wil lukken.

De reclassering heeft  geen poging ondernomen om andere mogelijkheden te onderzoeken. Als er eenmaal een indicatie is, wordt alleen de geïndiceerde instelling gefinancierd en kijkt de reclassering kennelijk niet verder. De intake en de afwijzing vonden overigens zo kort voor de zitting plaats, zodat andere mogelijkheden niet eens onderzocht konden worden. Op de zitting werd al snel duidelijk dat de reclassering vanaf het begin niet enthousiast was over een toezicht van cliënt in het kader van voorwaardelijke beëindiging. Het Hof kon dit niet waarderen. De reclassering heeft nota bene een opdracht gekregen, namelijk de mogelijkheden te onderzoeken en daartoe de voorwaarden opstellen. Die opdracht is mijns inziens niet naar behoren uitgevoerd. Er werd geen enkele voorwaarde opgenomen en ook geen woord gewijd aan de prognose bij een voorwaardelijke beëindiging. Wel werden er bedenkingen geuit omtrent de voorwaardelijke beëindiging en werd verwezen naar de standpunten van de kliniek in dezen. Dat laatste is volstrekt misplaatst, als je bedenkt dat het Hof in strijd met het aanvankelijk advies van de kliniek het onderzoek naar de voorwaarden heeft bevolen.

Cliënt voelde zich gesaboteerd door alle betrokken instellingen. Ik kan het hem ook niet kwalijk nemen. Hij kreeg geen kans. Bovendien wordt door deze opstelling de rechter geblokkeerd in zijn beslissing en gaat de reclassering in wezen op de stoel van de rechter zitten. Het Hof te Arnhem overwoog reeds eerder in soortgelijke zaken dat de reclassering als uitvoeringsorganisatie weliswaar haar bedenkingen mag formuleren, maar dat zulks de verplichting tot het opstellen van voorwaarden onverlet laat.  In de onderhavige zaak zal het Hof nu ofwel zelf de voorwaarden moeten opstellen en de tbs van cliënt voorwaardelijk beëindigen, ofwel  de reclassering opnieuw opdracht geven tot onderzoek, ofwel de tbs met dwangverpleging verlengen. We zijn nog in afwachting van de uitspraak.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven