Een comeback van mensenrechtenschendingen in Oost Europa

Delen:

beeld: Depositphotos

Toen het Europese Handvest van de grondrechten in 2009 verbindende kracht kreeg, dacht men in Europa dat dit het einde van mensenrechtenschendingen betekende. De huidige rechtsstaatcrisis en terugval van de democratie in Oost Europa bewijzen echter het tegendeel.

In de afgelopen paar jaar is het meermaals voorgekomen dat het Hof van Justitie van de Europese Unie Poolse en Hongaarse wetgeving in strijd verklaarde met verschillende mensenrechten in het Handvest van de EU. Uitspraken van het Hof hebben in het verleden geen effect gehad op de praktijk, aangezien mensenrechtenschendingen in deze Oost Europese landen tot op heden door blijven gaan. Maar er blijkt een innovatie oplossing te zijn die de mogelijkheid om deze rechten voor een Europees gerecht te vorderen, uitbreidt voor nationaal handelen ten opzichte van de reikwijdte van het Handvest.

verplichte pensioensleeftijd voor rechters

In 2019 introduceerde Polen een wet waarin een verplichte pensioensleeftijd voor rechters was opgenomen. De Europese Commissie stelde dat dit een schending was van artikel 19 VEU en artikel 47 van het Handvest (Case C-619/18). Sinds de zaak Associação Sindical dos Juízes Portugueses (Case C-64/16), houdt artikel 19 VEU namelijk een algemene verplichting voor Lidstaten in zorg te dragen voor een onafhankelijk gerecht. Artikel 47 van het Handvest ziet daarbij op het recht op een eerlijk proces. Het Hof zei dat het feit dat rechters slechts uit hun ambt mogen worden gezet indien dit proportioneel is en er sprake van een zwaarwegende grond. Sprake van een zwaarwegende grond was er echter niet, gezien deze maatregel slechts een verkapte poging was tot het verwijderen van rechters die gelinkt aan hun leeftijd er bepaalde opvattingen op nahielden. Polen poogde die rechters in de gerechten te krijgen, die dezelfde idealen nastreefden als de Poolse regering.

meer transparantie

Een andere interessante zaak waarin politieke opvattingen de overhand hadden ten opzichte van mensenrechten is de NGO-zaak in Hongarije (Case C-78-18). Nieuwe Hongaarse wetgeving omtrent non-gouvernementele organisaties moest leiden tot meer transparantie. In de wet werd vastgesteld dat elke NGO met buitenlandse financiering zich moest registreren bij de autoriteiten indien een minimum drempel was bereikt. Daarnaast moesten de namen en bedragen van investeerders vrij toegankelijk op internet worden gepubliceerd. Bij niet-naleving van deze voorschriften, werd de NGO opgeheven. De Europese Commissie stelde direct dat er sprake was van schending van vrij verkeer van kapitaal (art. 63 VWEU) en de rechten op eerbiediging van privéleven (art. 7), bescherming van persoonsgegevens (art. 8(1)) en vrijheid van vergadering en vereniging. Ook hier werd geen zwaarwegende grond aanwezig geacht door het Hof van Justitie aangezien in de Preambule van de wet duidelijk was vermeld dat buitenlandse financiering een gevaar voor de Hongaarse samenleving vormde. Later bleek dat dit een middel was van premier Orbán om steun van de Hongaars-Amerikaanse miljonair George Soros buiten de deur te houden.

Solange

Een innovatieve oplossing om deze onafgebroken mensenrechtenschendingen tegen te gaan is een omgekeerde Solange-benadering op basis van EU burgerschap. In de Solange jurisprudentie stelde het Duitse Bundesverfassungsgericht dat zij aannamen dat EU wetgeving in overeenstemming was met mensenrechten van een zelfde maatstaf als die in het Duits recht. Indien deze aanname werd weerlegd, was er geen voorrang meer voor het Europees recht. Een dergelijke aanname kan zich ook tot de Lidstaten richten. Men neemt aan dat Lidstaten mensenrechten respecteren, maar indien dit wordt weerlegd, kan een individu zijn rechten vorderen voor het Hof van Justitie. Dit doordat systematische schendingen van mensrechten, op basis van art. 2 VEU, namelijk ‘respect for human rights’ inherent aan het zijn van een EU-burger, ertoe leiden dat het Europees burgerschap in art. 20 VEU een leeg concept is geworden en daarmee de rechten in artikel 20 VEU zijn geschonden.

Op deze wijze kan men de mogelijkheid tot mensenrechten-gerelateerde procesvorming vergroten, terwijl de reikwijdte van het handvest en de nationale identiteiten worden gerespecteerd.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven