Een derdengeldrekening: benefit or burden?

Voor het gebruik van de derdengeldrekening gelden strenge regels. Denk bijvoorbeeld aan het twee-handtekeningenbeginsel en de vraag wie als bestuurder van een Stichting Derdengelden mag worden benoemd. Welke transacties wel en welke niet zijn toegestaan is niet voor iedereen even duidelijk. Daarom een aantal situaties waarbij het gebruik van de derdengeldrekening wel is toegestaan en een paar voorbeelden van ongeoorloofd gebruik. Let op: de wens van de cliënt is niet zonder meer leidend!
Foto: Depositphotos

Het houden van derdengeld voor een cliënt is een service die advocaten in het verleden vaak aan hun cliënt verleenden. Inmiddels kiezen steeds meer kantoren voor het opheffen van de Stichting Derdengelden. Waarom eigenlijk?

Er bestaat veel onduidelijkheid over de vraag wat een advocaat nu wel, maar vooral ook wat een advocaat zeker niet mag doen met derdengelden. Wij noemen enkele voorbeelden: (1) verrekenen met een openstaande declaratie, (2) in depot houden in afwachting van een oplossing van het geschil tussen een cliënt en een derde, (3) uitkeren aan de wederpartij wanneer deze de procedure heeft gewonnen, (4) uitkeren aan een derde omdat uw cliënt daar nog geld aan schuldig is, (5) de uitkering van een cliënt op de derdengeldrekening  laten storten, omdat hij niet over een bankrekening beschikt. De voorbeelden zijn legio.

In artikel 1.1 van de Verordening op de advocatuur (Voda) staat als definitie van derdengelden: “gelden die een relatie hebben met de dienst die door de advocaat wordt verleend en die niet zijn bestemd voor de advocaat in het kader van zijn optreden in die hoedanigheid, maar voor de cliënt of een derde, uitgezonderd verschotten en griffierechten.” Dat beperkt in elk geval de mogelijkheid om geld voor iemand op de derdengeldrekening te bewaren aan wie de advocaat geen juridische dienst verleent die met de storting in verband staat. Het ontvangen van een uitkering van een cliënt die niet over een bankrekening beschikt (voorbeeld 5), is daarmee dan ook niet toegestaan. Het in depot houden van een bedrag conform voorbeeld 2 en het uitkeren van een bedrag aan de wederpartij conform voorbeeld 3 worden als normaal gebruik van de derdengeldrekening beschouwd.

In artikel 4.19 lid 4 Voda staat: “Een advocaat kan met de rechthebbende schriftelijk overeenkomen dat derdengelden worden aangewend ter voldoening van een eigen declaratie.” Het verrekenen met een openstaande declaratie (voorbeeld 1) kan dus wel, maar alleen wanneer de cliënt daarmee schriftelijk heeft ingestemd en de factuur niet betwist. Dat mag overigens ook aan het begin van de dienstverlening worden overeengekomen, zo blijkt uit de toelichting, maar alleen opnemen in de algemene voorwaarden van het kantoor is niet voldoende.

In artikel 3 lid 1 van de overeenkomst tussen het kantoor en de Stichting Derdengelden staat: “Het kantoor bedingt onherroepelijk van de stichting dat de stichting aan de rechthebbende betaalt de bedragen die door de stichting zijn ontvangen en aan de rechthebbende toekomen.” Hieruit volgt dat betaling aan iemand anders dan de rechthebbende zoals bedoeld in voorbeeld 4 niet is toegestaan, ook niet op verzoek van de cliënt/rechthebbende. Doet u dit wel, dan bankiert u voor uw cliënt, handelt u tuchtrechtelijk verwijtbaar, want in strijd met de Voda én verleent u (ongewild) een Wwft-plichtige dienst, met alle gevolgen van dien. Het hebben van een Stichting Derdengelden is inmiddels niet meer verplicht. Gebruikt u de rekening niet vaak en wilt u geen risico lopen? Hef de Stichting op en laat rechtstreeks aan de cliënt uitbetalen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven