Het kabinet wilde met het wetsvoorstel geweld tegen hulpverleners harder aanpakken. Het voorstel beoogde het huidige taakstrafverbod voor ernstige geweld- en zedenmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht uit te breiden naar elke vorm van fysiek geweld tegen publieke dienstverleners. Wie geweld pleegt tegen bijvoorbeeld een politieagent of ambulancemedewerker moet niet kunnen wegkomen met slechts een taakstraf, stelden de toenmalige ministers Dekker en Grapperhaus.
Menselijke maat
In de Tweede Kamer schaarde zich vorig jaar een kleine meerderheid achter het voorstel. Tijdens het debat over het wetsvoorstel in de Eerste Kamer begin oktober betoogden voorstanders, onder meer VVD, CDA, Fractie-Nanninga, PVV en SGP, dat hiermee recht wordt gedaan aan de zwaarte van het vergrijp. Tegenstanders van de wet, zoals GroenLinks, D66, PvdA, ChristenUnie, SP en PvdD, meenden dat rechters met dit wetsvoorstel te zeer worden beperkt in hun strafmogelijkheden. Zij waarschuwden voor een herhaling van de Toeslagenaffaire, waarbij er geen ruimte meer was voor de menselijke maat en een afweging op individuele basis.
Bij de stemming in de Eerste Kamer stemden 35 leden voor het wetsvoorstel en 37 tegen.
Fikse tegenvaller
Op Twitter noemt minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid) het een “fikse tegenvaller” dat de Eerste Kamer het wetvoorstel heeft verworpen. “Juist voor alle politiemensen, brandweerlieden, boa’s en ambulancepersoneel. Zij moeten veilig hun werk kunnen doen en daar blijf ik voor strijden, hoe dan ook.”
Maatwerk
De Rechtspraak, die zich al vaker heeft laten horen over dit onderwerp, twittert daarentegen blij te zijn “met deze uitkomst van het democratisch proces. De rechter blijft zo ruimte houden om maatwerk te leveren.”
Ook Reclassering Nederland vindt de verwerping goed nieuws, en een mooie erkenning van de waarde van de werkstraf. “Geweld tegen hulpverleners is altijd onacceptabel. Daarom heeft de rechter alle sancties, inclusief de werkstraf, nodig in zijn gereedschapskist. Zo kan hij recht doen aan het delict, de persoon van de verdachte en de omstandigheden.”